biz. 3]. Hoewel deze afstand slechts 1,4 roede
5,4 m) [14, jg. 1889, blz. 235] verschilde met de
later uit triangulatie berekende afstand heeft
Krayenhofï bij de berekening van zijn net geen ge
bruik gemaakt van deze lengtemaat. Waarschijnlijk
was hij tot de overtuiging gekomen dat met ge
noemde hulpmiddelen het niet mogelijk is een basis
van voldoende nauwkeurigheid te meten [15, blz.
13].
Nadat hij in 1802 geheel opnieuw begonnen was
heeft hij echter wel plannen gehad in Friesland
tussen St. Jacobiparochie en Vrouwenparochie een
nieuwe basis van 10 km lengte te meten. In een brief
aan Freiherr VonZach, gedateerd 30 november 1803,
waarvan het Nederlandse origineel werd afgedrukt
in de Alg. Konst en Letter-Bode van 10 april 1804,
lezen wij hierover het volgende:
„Eene der gewigtigste Operatiën, welke nog overig
blijven, is het meten der Grondlinie, waar van hier
boven gesproken, en waartoe reeds eene zeer ge
schikte plaats in het Noordelijk gedeelte van het
Departement Friesland is uitgekozen, te weten in
het zoogenaamde Oude Bild van St. Jacobi af tot
L. Vrouwe Parochie toe; zijnde een afstand van
ongeveer 5000 toisen; kunnende daadlijk deze
Grondlinie op de daar aan evenwijdig gelegene
torens van Franeker en Leeuwarden overgebragt
worden" [21].
Deze basis is nooit gemeten. Krayenhoff beschikte
niet over een eigen basistoestel. Van der Plaats
veronderstelt dat hij op een te slechte voet met de
Franse regering stond om haar basisapparaat te
leen te kunnen vragen [14, jg. 1889, blz. 272], Onder
tussen werd met de berekeningen en het tekenen
van de kaart voortgegaan waarbij werd uitgegaan
van de afstand Duinkerken-Mont Cassel. Later
achtte Krayenhoff het meten van een eigen basis
niet nodig zodat deze door Delambre berekende af
stand uiteindelijk de definitieve lengtemaat van zijn
net is geworden. In de inleiding van zijn „Verzame
ling van Hydrographische en Topographische
Waarnemingen" staat hierover het volgende:
„Deze afstand is met zoo veel zorge en nauwkeurig
heid uit meer dan eene enkele grondlijn bestemd,
dat wij het overtollig geoordeeld hebben, voor het
Hollandsche Driehoeksnet eene bijzondere grond-
ngt 72
lijn, door dadelijke meting te ontwerpen" [13, blz.
XII].
2.3.3 Astronomische metingen
Ter controle van zijn net heeft Krayenhoff een aan
tal lengte-, breedte- en azimutbepalingen verricht.
a. Lengtebepalingen. In de jaren 1801-1803 heeft hij
door middel van sterbedekkingen en eclipsen
getracht enkele lengtebepalingen uit te voeren,
die echter alle mislukt zijn [14, jg. 1889, blz. 238,
296] en [15, blz. 13].
b. Breedtebepalingen. De voornaamste breedte
bepalingen die Krayenhoff heeft uitgevoerd zijn:
in 1801-1802 op het Observatorium van de
Marine te 's-Gravenhage, in 1803 op de Sterre-
wacht en de Domtoren te Utrecht, in 1810-1811
op de Westertoren te Amsterdam en in 1811 op
het kasteel te Jever (Oost-Friesland) [14, jg.
1889, blz. 238, 284] en [15, blz. 13].
c. Azimutbepalingen. In 1810-1811 heeft Krayen
hoff gelijktijdig met zijn breedtebepalingen te
Amsterdam en Jever de azimuts Amsterdam-
Utrecht en Jever-Varel bepaald volgens een door
hemzelf bedachte methode. De vóór die tijd door
hem verrichte azimutsbepalingen (volgens de
methode van Delambre) waren onnauwkeurig
en moesten worden verworpen [14, jg. 1889,
blz. 281] en [12, blz. 13].
Slechts de breedte- en azimutbepalingen in Amster
dam en Jever zijn uitvoerig beschreven in het Précis
historique [12, blz. 34-45]. De verschillen tussen de
op directe wijze bepaalde en de via triangulatie be
rekende breedtes en azimuts zijn bijzonder klein.
Gezien de gebruikte instrumenten en methode moet
dit als louter toeval worden beschouwd. Cohen
Stuart acht het zelfs niet uitgesloten dat Krayenhoff
door het toepassen van een selectie in zijn waar
nemingen heeft getracht de overeenkomst zo goed
mogelijk te doen zijn [9, blz. 32].
Bij de berekeningen van zijn driehoeksnet heeft
Krayenhoff geen gebruik gemaakt van de uitkom
sten van zijn astronomische waarnemingen doch de
via triangulatie berekende waarden aangehouden.
Slechts bij de nieuwe berekening van de geogra
fische coördinaten (t.o.v. Amsterdam) en de azimuts
van de primaire punten, als tableau V opgenomen
71