Enquête
„GEODESIE EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING"
Naar aanleiding van de Leergang Ontwikkelings
problematiek, die door de NUFFIC (Netherlands
University Foundation For International Coopera
tion) van januari tot maart van dit jaar aan de
Technische Hogeschool te Delft werd georganiseerd,
heeft zich aan de onderafdeling der geodesie een
werkgroep gevormd, die voor zichzelf en haar om
geving een beeld wil vormen in hoeverre de geo
desie betrokken is of kan worden bij de technische
en wetenschappelijke hulpverlening aan de arme
landen. De werkgroep hoopt uiteindelijk te bereiken
dat op de onderafdeling een bewustwordingsproces
op gang gebracht wordt t.a.v. de mogelijke rol van
de geodesie in de ontwikkelingsproblematiek. Om
deze doelstelling te realiseren zou zij eerst graag
enig inzicht willen krijgen in de volgende onder
werpen die hieronder als vragen zijn geformuleerd.
1Welke landmeetkundige werkzaamheden werden
/worden in de arme landen verricht of kunnen
verricht worden omdat er behoefte aan is?
2. In welk kader zou de geodeet zijn bijdrage aan
de ontwikkelingssamenwerking kunnen leveren?
Dit vereist een inventarisatie van de hulporgani
saties en de bedrijven die in arme landen activi
teiten hebben en waar ook geodeten (zouden
kunnen) werken.
3. Wat is de bijdrage van het werk aan de on-
wikkeling van het land, bijvoorbeeld in hoeverre
is er bij een bepaald projekt sprake van kennis
overdracht, zodat een volgend projekt door
eigen mensen kan worden uitgevoerd?
4. Wat zijn de mogelijkheden voor geodeten die
niet uitgezonden worden maar „thuis" iets bij
willen dragen? Zijn er bepaalde researchprojek-
ten of kleine projekten die door projektgroepen
of afstudeerders kunnen worden aangepakt?
5. Is het studieprogramma op de voorbereiding van
bovengenoemde werkzaamheden afgestemd en
zo niet, welke wijzigingen zouden dan aange
bracht moeten worden?
Voor het verkrijgen van informatie over bovenge
noemde vragen leek het de werkgroep zinvol om
onder meer een enquête te gaan houden onder die
genen waarvan vermoed werd dat zij in ontwikke
lingslanden landmeetkundig werk verrichten of
verricht hebben.
Inmiddels is deze enquête verstuurd naar een aantal
geodeten, HTS'ers landmeetkunde en anderen die
landmeetkundig werk verrichten, maar het was
voor de werkgroep bijzonder moeilijk na te gaan of
iedereen die ons nuttige informatie zou kunnen
verschaffen op deze wijze bereikt zou worden.
Vooral geodeten of HTS'ers die in het verleden
werkzaamheden op dit gebied gehad hebben, zijn
moeilijk te achterhalen. Daarom hebben we in dit
tijdschrift de enquête geplaatst en verzoeken wij
vriendelijk degenen die ons enig inzicht in de daar
gestelde vragen kunnen geven, deze te willen be
antwoorden en terug te sturen aan:
Laboratorium voor geodesie
t.a.v. Ir. G. Bakker
Kanaalweg 4
Delft
De werkgroep zou graag de verwerking van de
enquête in mei willen aanvangen en dankt bij voor
baat degenen die informatie willen verschaffen.
Namens de werkgroep,
G. Bakker
Enquête:
1. Naam:
Volledig adres:
2. Werkzaam of werkzaam geweest bij
3. Hebt u gesolliciteerd naar een betrekking in een ont
wikkelingsland of bent u binnen het bedrijf, waar u al
werkte, uitgezonden?
4. Hoe lang bent u al in een ontwikkelingsland werkzaam
of werkzaam geweest?
5. Waar hebt u gestudeerd en in welke studierichting?
6. Welke landmeetkundige werkzaamheden verricht (ver
richtte) u?
7. Kunt u het nut van die werkzaamheden aangeven?
In hoeverre was hier bijv. sprake van kennisoverdracht?
8. Aan welke landmeetkundige werkzaamheden is naar uw
mening in het algemeen de grootste behoefte voor de
ontwikkeling van het land?
9. Hebt u suggesties ten aanzien van problemen (zoals
bedoeld in het begeleidend schrijven onder 4) die direct
op de afdeling der geodesie als researchprojecten of
anderszins aangepakt zouden kunnen worden?
10. Zijn er achteraf colleges of wetenschapsgebieden die u
graag in uw studiepakket opgenomen zou hebben
gezien?
11Welke personen/instellingen zouden wij deze vragen ook
moeten voorleggen?
12. Als we informatie nodig hebben over zaken waarvan
wij denken dat die op uw terrein liggen, mogen wij u
dan schrijven?
13. Hebt u nog verdere suggesties bijv. met betrekking tot
de taak van de werkgroep?
94
ngt 72