worden voorgesteld in het rapport van de Commissie Stedelijke Verkaveling, lijken dan ook zeker aan trekkelijk. De ruilverkavelingsmethode daarentegen lijkt in de stad, met zovele minder draagkrachtige bewoners en marginale bedrijven, minder geschikt. Een kardinaal probleem, zelfs in geval van rehabili tatie en instandhouding (o.a. samenvoeging van woningen) is de herhuisvesting, te meer daar veelal binnen de grenzen van dezelfde gemeente geen ruimte meer beschikbaar is. Tenslotte waagt spreker zich aan een zeer globale schatting van de financiële omvang van de problematiek. Voor Amsterdam komt hij tot een bedrag van tien miljard gulden en, aannemende dat dat overeenkomt met twintig pro cent van de landelijk vereiste financiële middelen, voor geheel Nederland op vijftig miljard gulden. Als men in aanmerking neemt dat daarmede alle problemen zouden kunnen worden opgelost en dat de operaties zich over tientallen jaren zouden uit strekken, dan valt het bedrag, in vergelijking met ons nationaal inkomen, eigenlijk nog wel mee. Prof. De Haan geeft toe dat de ruilverkaveling als instrument van stadsvernieuwing heel dikwijls min der geschikt zal zijn. Men dient echter wel te be denken dat de ruilverkaveling wordt aanbevolen als één van een reeks van mogelijkheden en dat aan de keuze daaruit steeds een onderzoek zal voorafgaan. Overigens behoeft de aanwezigheid van minder draagkrachtige eigenaren geen probleem op te leveren wanneer, zoals in de naoorlogse wederop bouw, de claim met daaraan verbonden verplich tingen kan worden overgedragen. Tenslotte herinnert spreker er aan dat in het rapport van de Commissie Stedelijke Verkaveling het belang van gegarandeerde vervangende woon- en bedrijfsruimte heel duidelijk wordt onderstreept. De Amsterdamse wethouder Han Lammers vindt het te betreuren dat „De Pijp" in stand moet wor den gehouden, al is de kwaliteit van die wijk zeer slecht. Hij voorziet dat toekenning aan de gemeen ten van de bevoegdheid leningen en subsidies die thans voor de nieuwbouw bestemd zijn, aan te wenden voor rehabilitatie van oudbouw - zoals o.a. voorgesteld door de heer Schouten - de taak van de betrokken ambtenaren reeds belangrijk zou vereen voudigen. Overigens is het in het kader van de be staande regelingen de vraag wat nu als nieuw- en wat als oudbouw moet worden aangemerkt, omdat in oude wijken vaak in beperkte mate nieuwbouw moet worden ondernomen. De heer Kool houdt zich beroepshalve bezig met de samenwerking tussen de overheid en de project ontwikkelingsmaatschappij. Hij doet een aantal aanbevelingen en geeft een schets van een gesloten systeem waarin een belangrijke plaats toekomt aan o.a. het recht op participatie voor de particuliere eigenaren, de beschikbaarheid van van overheids wege gegarandeerde leningen en een overheids subsidie voor de onrendabele top. De vergoeding aan de uittredende eigenaar mag niet zo hoog zijn dat uittreding regel wordt. De heer Renes stelt vast dat de doelstelling van de overheid, behartiging van het algemeen belang, en die van de projectontwikkelingsmaatschappij, in standhouding van de onderneming, hoe verschillend ook, lang niet altijd strijdig behoeven te zijn. Niette min maakt de partiële belangentegenstelling een onderscheiding tussen onderzoek en uitvoering wenselijk. Voor het onderzoek lijkt vergoeding door de gemeente van de kosten de aangewezen figuur, terwijl men zich bij de uitvoering van een experi ment met enige moeite een overeenkomst zou kunnen voorstellen krachtens welke de gemeente in een eventuele winst deelt en zoals die in Engeland niet ongebruikelijk schijnt te zijn. Een samenvatting met speerpunten Congresvoorzitter Schut slaagt er in een tamelijk volledige en vrij pretentieuze samenvatting met eigen commentaar te geven van het vele dat van allerlei zijden over het thema is opgeworpen. Hij drukt zich aanvankelijk in militaire beeldspraak uit. Het doel van de inspanningen formuleert hij dan als lang voorbereiden om kort te vechten. Zo kan funeste onzekerheid en renteverlies worden voor komen. Ook de voorbereidingstijd is evenwel aan een limiet gebonden, zodat beperking van de opera ties onvermijdelijk is. Hoge eisen zullen moeten worden gesteld aan teamwork, tact en toewijding. Naast de grote operaties, de veldslagen, mogen de kleine, tot de guerrilla behorende, acties niet worden ngt 72 99

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1972 | | pagina 15