naar een terreinpunt de volgende grootheden wor
den gemeten:
- horizontale richting
- verticale richting
- rechtstreekse lengte
- horizontale lengte
- hoogteverschil.
De eerste drie grootheden van deze reeks kunnen
tevens automatisch worden geregistreerd. De hori
zontale lengte en het hoogteverschil zijn van belang
als met de ART maten moeten worden uitgezet in
het terrein. Deze twee grootheden behoeven niet te
worden geregistreerd, omdat ze desgewenst later
met behulp van de computer uit de eerste drie
kunnen worden berekend.
Figuur I geeft het gedeelte van het instrumentarium
weer dat in het veld wordt gebruikt.
Het meetgedeelte op het statief bevat de code
theodoliet en de zender en ontvanger van de elek-
tronische lengtemeter. De zend- en ontvangoptiek
is samen met de optiek van de theodolietkijker ge
combineerd in één kijkerbuis. De gemeten groot
heden t.w. horizontale en verticale richting, recht
streekse en horizontale lengte en hoogteverschil
kunnen op indicatoren aan de theodoliet worden
afgelezen.
Het registratie-, besturings- en rekengedeelte bevindt
zich tijdens de meting in een kastje op de grond en
is door middel van een kabel verbonden met het
meetgedeelte. Op de frontplaat van deze kast be
vinden zich een aantal schakelaars en indicatoren.
Zie figuur 2.
Voor de codering en de nummering van de stand
plaats en van de richtingpunten zijn 14 duimwiel-
schakelaars beschikbaar. Met drie indicatoren kan
de nummering van de detailpunten naar wens auto
matisch of met de hand geschieden. Dit totaal aantal
van 17 cijfers wordt met de meetgegevens automa
tisch geregistreerd. Het aantal van 14 schakelaars
is vrij willekeurig gekozen. Als hieraan behoefte
mocht bestaan, kan dit aantal zonder al te veel
moeite worden uitgebreid.
De elektronische kast bestaat in principe uit vier
afzonderlijke eenheden. In de registratie-eenheid
worden de gemeten grootheden en de codering en
nummering van de betreffende punten op een cas
settemagneetband geregistreerd. De tweede eenheid
bevat de digitale fasemeter, een belangrijk deel
van de elektronische lengtemeter. In dit gedeelte
wordt het faseverschil gemeten tussen het uitge
zonden en ontvangen signaal. Dit verschil geeft de
te meten lengte. In de derde eenheid bevindt zich
de besturing van het gehele veldinstrumentarium.
In dit gedeelte wordt ervoor gezorgd, dat de ver
schillende elektronische bewerkingen na elkaar
plaats vinden, om de voeding niet al te veel te be
lasten. De vierde eenheid is het elektronisch reduc
tiemechanisme. Dit is een kleine computer met een
vast programma waarin de sinus en cosinus van de
verticale hoek worden berekend en waarin deze
grootheden worden vermenigvuldigd met de schuine
lengte E.
Het instrumentarium bestaat verder uit een mag-
neetband-ponsbandomzetapparaat. Dit gedeelte be
hoort niet tot het veldinstrumentarium. Het moet
Fig. 1. Veldinstrumentarium.
88
ngt 72