Vanwege de slechte ondergrond in het gebied waar
het net ligt is de hoekmeting waarschijnlijk moeilijk
uit te voeren, vandaar dat men misschien toch nog
te optimistisch is geweest met de aanname ar
10 dmgr.
Na deze 2e interne vereffening is het net echter aan
vaard, alhoewel de toetsing van de variantiefactor
tot verwerpen zou hebben geleid. Verwerpen zou
echter leiden tot overmeten van het hele net.
Het net is in eerste instantie aangesloten op de pun
ten 9 en 287. Hierna zijn de verschilvectoren be
rekend in de overige aansluitingspunten, welke zijn
weergegeven in tabel 1 kolom 5 en fig. 4. Uit de
figuur blijkt dat er enkele groepen punten zijn, nl.:
de punten 285, 215, 3, 5, 9, 11, 17, 19, 21 en 23 pas
sen goed bij elkaar, evenals de punten 7, 13, 9 en 11
en mogelijk de punten 207, 181, 1 en 169. De punten
207 en 181 passen wel het minst in het geheel daar
de vectoren in deze punten nogal afwijken van de
vectoren van de nabij gelegen punten.
De aansluitingspunten die ook in het net Vinkeveen
voorkwamen werden nog gelijkvormig getrans
formeerd naar de punten 169-207 en die in het net
van Oukoop naar de punten 3-17 (zie tabel 1, kolom
3 en 4 en fig. 4). Hierdoor is het mogelijk de sluit-
vectoren zoals ze in de oorspronkelijke netten
waren berekend te vergelijken met die zoals ze in
het grote net zijn berekend. Over het algemeen
blijken deze redelijk goed overeen te komen. Alleen
geeft de transformatie van punt 21 naar de punten
169 en 207 een groot verschil te zien met de sluit-
vector in 21 zoals die berekend is in het oorspron
kelijke net Vinkeveen en evenzo zien we een groot
verschil tussen de transformatie van 23 naar de
punten 3-17 en de vector, berekend in het net
Oukoop. Deze verschillen zijn te verklaren door
de manier waarop deze punten in de verschillende
netten opgenomen zijn. Punt 23 in het net Oukoop
is evenals punt 21 in het net Vinkeveen, opgenomen
door richtingsmeting in spitse driehoeken terwijl
deze punten in het grote net in verschillende kringen
zijn opgenomen. Uit theoretisch onderzoek blijkt
dat dergelijke insnijdingen een ongunstige invloed
hebben op het net.
Na de interne vereffening van het totale net is een
vereffening uitgevoerd voor de toetsing van de
aansluitingspunten. Hiervoor zijn de coördinaten
van deze punten als waarneming ingevoerd met als
variantiematrix de vervangingsmatrix.
Uit de vereffening bleek dat punt 181 verworpen
moest worden. De ^-coördinaat van het punt had
verreweg de grootste toetsgrootheid, nl. w 7,5.
De schatting van de variantiefactor was na deze
vereffening a2 1,88 (zie tabel 2 kolom 1).
Na het verwerpen van punt 181 is de vereffening
nogmaals uitgevoerd. De schatting van de variantie
factor was nu a2 1,62. Nu kwam 207 er uit als
ngt 72
Tabel 2 w-Toets en grenswaarde van de coördinaten* van
aansluitingspunten
le toetsing
2e toetsing
3e toetsing
punt
wi
Vx' cm
w'
Vx' cm
w'
Vx' ei
1
y
-3,3
13,5
-3,3
13,5
-3,3
14,5
X
-1,4
16,1
-1,2
16,1
,5
17,7
3
y
,8
13,6
,9
13,6
1,3
17,3
X
-1,5
20,1
1,4
20,1
,8
23,1
5
y
2,4
13,0
2,5
13,1
2,7
13,2
X
2,2
15,9
2,1
15,9
2,8
16,1
7
y
-2,3
13,6
-2,3
13,6
-2,4
13,6
X
-2,6
16,1
-2,7
16,1
-2,3
16,2
9
y
,7
23,7
,6
23,7
,6
23,7
X
1.3
29,9
,3
29,9
,5
29,9
11
y
1,2
23,5
1,1
23,5
1,0
23,5
X
1,3
20,7
1,3
20,7
1,3
20,8
13
y
-2,8
16,2
-2,7
16,2
-2,8
16,2
X
-1,5
14,9
-1,7
14,9
-1,9
14,9
17
y
,3
25,5
,6
25,5
,7
25,5
X
1,8
32,6
1,6
32,6
1,3
32,6
19
y
1,6
14,2
- ,5
15,0
- ,5
15,0
X
-2,1
13,5
,8
14,6
,7
14,6
21
y
3,4
12,6
2,5
12,7
2,4
12,7
X
- ,1
11,8
,2
11,9
,1
11,9
23
y
4,0
11,1
,9
12,2
,9
12,3
X
-3,6
10,6
-2,0
11,9
-1,3
12,1
169
y
-1,9
18,9
-4,0
19,5
-4,0
19,5
X
-1,1
17,0
-1,0
17,4
-1,2
17,4
181
y
X
-7,2
3,5
12,5
11,4
207
y
,2
11,6
,4
11,6
X
4,5
14,1
4,6
14,1
215
y
1,5
17,4
1,4
17,5
-1,9
14,9
X
,1
16,7
,2
16,7
1,4
17,5
287
y
2,0
22,4
1,8
22,4
1,9
22,4
X
,3
20,9
,5
20,9
,5
20,9
schatting
variantiefactor cr2 1,88 1,62 1,54
Grenswaarde is de minimale fout in één waarneming die
bij toetsen gevonden kan worden met een vooraf bepaalde
kans(a0 0,001, 0,80).
121