Wetenschappen, die voor elk jaar opnieuw wordt vastgesteld overeenkomstig de behoefte. Teneinde een indruk te geven van de orde van grootte van deze subsidie zij vermeld dat de be groting voor 1972 ƒ26.000 bedraagt. Hiervan zijn 15.000,voor publikaties gereserveerd, het overi ge is bestemd voor administratie, reis- en verblijf kosten, beheer van de ijkbasis en wetenschappelijk onderzoek. 2 De organisatie van primaire metingen Primaire metingen, dat wil zeggen metingen die als fundament dienen voor andere landmeetkundige metingen, worden in Nederland uitgevoerd door verschillende Rijksdiensten die onder drie ver schillende Ministeries ressorteren, nl. het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen, het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en het Ministerie van Financiën. Zoals uit 1 blijkt waren deze meet- werkzaamheden in het verleden alle geconcen treerd bij de Rijkscommissie voor Graadmeting en Waterpassing. 2.1 Satellietgeodesie Deze werkzaamheden worden uitgevoerd door de Werkgroep „Satelliet-geodesie". Deze Werkgroep (die naar men hoopt een multidisciplinaire werk groep in de zin van de Wet-Veringa zal worden) verricht sinds 1966 waarnemingen en is een ge zamenlijke onderneming van de Commissie voor Geophysica en Ruimteonderzoek van de Konink lijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (G.R.O.C.) en het Laboratorium voor Geodesie, beide ressorterend onder het Ministerie van Onder wijs en Wetenschappen. De salariskosten worden gedeeltelijk door het Laboratorium voor Geodesie en gedeeltelijk voor de G.R.O.C. gedragen; alle overige kosten komen ten laste van de G.R.O.C. Het werk van de Werkgroep Satelliet-geodesie is sterk aan internationale contacten gebonden; wegens de grote onderlinge afstanden van de waar nemingsstations is elk Europees land eenvoudig te klein om nationaal zelfstandig te kunnen opereren. Een belangrijke internationale schakel is de Inter national Commission for Artificial Satellites in het kader van de A.I.G. Deze commissie kent twee sub- commissies, nl. een voor West-Europa en een voor Oost-Europa. Voorts is de Werkgroep betrokken bij diverse internationale projecten bijv.: - het Western European Satellite Triangulation (W.E.S.T.) Project. - het International Satellite Geodesy Experiment (ISAGEX) waarin landen over de gehele wereld zijn betrokken onder leiding van een Franse or ganisatie (Centre National des Etudes Spatiales, C.N.E.S.). Als informatie- en coördinatie-centrum fungeert het Central Bureau for Satellite Geodesy in Cam bridge (Mass.). Het resultaat van de gezamenlijke metingen naar de kunstmatige satellieten is een stelsel richtingen in een terrestrisch systeem. Door een nieuwe ont wikkeling zullen met behulp van lasers in de naaste toekomst echter ook afstanden worden gemeten [1]. 2.2 Triangulatie van de le tjm de 3e orde De triangulatie van Nederland werd uitgevoerd tussen 1885 en 1928 door de Rijkscommissie voor Graadmeting en Waterpassing. De Rijkscommissie had hiertoe een aantal 7) ingenieurs in dienst, aangevuld met enige 2) landmeters van het Kadaster, gedetacheerd bij de commissie. De resultaten van de triangulatie werden gepubli ceerd in „Rijksdriehoeksmeting 1885-1928, Recht hoekige coördinaten der Nederlandsche hoekpun ten" en „Rijksdriehoeksmeting 1885-1928, Staten van waarnemingen en uitkomsten". Na voltooiing van de triangulatie werden de werk zaamheden met ingang van 1 januari 1930 over gedragen aan de Bijhoudingsdienst van de Rijks driehoeksmeting, welke thans ressorteert onder de Dienst van het Kadaster en de Openbare Registers van het Ministerie van Financiën. De Bijhoudingsdienst verzorgt de instandhouding en uitbreiding van het puntennet alsmede de publi- katie van de berekende coördinaten. Tot de taak van de Bijhoudingsdienst behoort ook het uit voeren van bijzondere metingen die vroeger door de Rijkscommissie voor Graadmeting en Water passing werden verricht zoals het meten van astro nomische stations, het meten van een invardraad- basis (Afsluitdijk) en medewerking aan grote ngt 72 109

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1972 | | pagina 5