waarbij een groter beroep wordt gedaan op hun persoonlijke kennis, op hun ervaring en hun inzicht in een bepaalde situatie. In zo'n nieuwe rol kan iemand beter of minder goed voor de dag komen, maar in elk geval heeft de rolverwisseling zélf een grote mogelijkheid tot vorming van mensen. Een ander voordeel van deze werkwijze is dat de normale organisatie niet wordt aangetast en dat het gewone werk normaal kan doordraaien. In het schema worden een aantal fasen onder scheiden. In de eerste fase worden voorbereidende studies gemaakt, op een bepaald moment wordt doorgeschoven naar fase 2, waarin de werkelijke ver nieuwing meer wordt geconcretiseerd (soms met wijziging in de bemanning van het project), waarna dan in fase 3 het beheer volgt van de in werking ge stelde vernieuwing, waarbij de hele zaak in feite terugkeert in de bestaande organisatie. Het geheel dient gebudgetteerd en gepland, op basis van een netwerkplan, te worden aangepakt. Essentieel bij de geschetste opzet is het tijdelijk karakter ervan en het hanteren van aparte spelregels voor het project. Men praat bijv. niet vanuit de eigen afdeling maar vanuit de uitdaging van het project. De in het project ge plaatste mensen dienen ook tweemaal beoordeeld te worden, eenmaal in de gewone organisatie en eenmaal in hun rol in de projectgroep. Beide beoor delingen moeten even serieus worden genomen en de „dwarsligger" in de normale organisatie kan wel eens uitermate waardevol blijken in zijn andere rol in de projectgroep. De groep dient haar motivatie vooral te vinden in de terugkoppeling tot in en van de hoogste leiding. Gebeurt dit niet, dan is dit de doodsteek voor het werk in de project-organisatie, en dit zal - bij enige malen niet reageren vanuit de hoogste leiding - ontaarden in wat door de betrok kenen gezien wordt als onschuldig, zoethoudend „comitéwerk", hetgeen niet de bedoeling is. Pro jectorganisatie dient vooral niet te worden verward met vrijblijvend commissie-werk. Een heel andere vorm van „project-organisatie" is bijv. een ruilverkavelingsproject of een groot meet- project, waarbij het gaat om een duidelijk produkt, dat eenmalig is, zijn eigen merites heeft en waarbij andere belangengroepen een bijzondere rol spelen. Het betreft een eigensoortige opdracht met deel nemers uit die verschillende belangengroepen en hiervoor moet een zaak tot stand gebracht worden zoals bijv. een bouwwerk, een brug, een weg, etc. Ook dit is een „project" en ook hiervoor is een project-organisatie nodig. Het gevaar van zo'n project-organisatie is de neiging om de deskundig heid van de disciplines hoger te waarderen dan de de vereiste managerdeskundigheid. Als voorbeeld stelt spreker dat het bouwen van een groot ziekenhuis in de regel beter niet aan een medicus kan worden toevertrouwd. Het kan best zijn dat voor de totstand koming van zo'n project iemand anders gezocht moet worden dan een vakspecialist. Zo'n man immers moet zorgen voor een goede planning en leiding, hij moet steeds weer aanzetten tot teamvorming en de hoogste eisen worden in feite gesteld aan zijn contactvaardig heid. Dit blijkt ook uit de praktijk bij Kador, waar een ingenieur met vele jaren ruilverkavelingserva ring veelal een betere contactvaardigheid heeft ont wikkeld. Hij heeft dit gekregen onder druk van het project, waarbij hij nu eens een zaak moet verde digen voor de president van de rechtbank en dan weer tot overeenstemming moet komen met een al dan niet eigenwijze boer. In beide gevallen wordt verwacht dat hij de zaak op bevredigende wijze tot een goed einde brengt. Dit zijn eisen die helemaal niets te maken hebben met de oorspronkelijke vak discipline. In de meeste gevallen zal voor een dergelijk belang rijk project een goed ingericht projectbureau voor handen moeten zijn zoals in fig. 9 geschematiseerd is voorgesteld. Omdat zeer velen der aanwezigen een dergelijke opzet wel zullen kennen gaat spreker hierop niet verder in. Een ander punt echter is nog dat de hele ontwikke ling en de hele planvorming geleidelijk aan op een hoger niveau zal moeten worden gebracht. De oude stijl van project-aanpak, waarbij ieder binnen zijn „eigen vesting" benaderd wordt en waarbij dan van uit die vesting zijn medewerking wordt gevraagd, zal vervangen moeten worden door een aanpak in nieuwe stijl waarbij alles veel meer wordt geïnte greerd (zie schema in fig. 10). Daarbij zullen informatievergaring en informatieverwerking, de wijze van samenspraak en van besluitvorming en de manier van sturen van het geheel veel meer moeten ngt 72 157

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1972 | | pagina 11