Het F.I.G.-Fachwörterbuch
H. L. Rogge
Een Franse voorganger:
De Dictionnaire Multilingue
Bijna 10 jaar geleden, in 1963, verscheen met steun van de
„Unesco" bij „Argus" (thans Elsevier) te Amsterdam, de
„Dictionnaire Multilingue (de la Fédération Internationale) des
Géomètres", kortweg D.M.G. genoemd. De oplage bedroeg
2000 stuks. Dit boek bevat ongeveer 5500 begrippen op het
vakgebied van de landmeter. Landmeetkundige termen dus.
De basistaal is Frans. De rangschikking alfabetisch. Per letter
van het alfabet zijn de termen genummerd: A 170, Alluvions;
D21, Degré; T 27, Talus. Elke term is gedefinieerd (in het
Frans uiteraard). Tevens worden bij elk begrip de Duitse en
Engelse equivalenten der aldus gedefinieerde termen ver
meld. Woordenlijsten in de drie genoemde talen aan het eind
van het boek vergemakkelijken het opzoeken van een bepaald
begrip, en de daarbij behorende definitie. Tevens stellen ze de
gebruiker in staat om niet alleen de Franse vertaling van een
Engelse, of Duitse, term te vinden, maar ook om het Duitse
equivalent van een Engels begrip aan de weet te komen (en
omgekeerd natuurlijk).
Ik heb indertijd het genoegen mogen smaken dit fraaie werk
in het „Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde", de
voorganger van het N.G.T., te kunnen bespreken. Zie K. en
L„ Jaargang 79 (1963), No. 4 (augustus), blz. 306-311. Niet
alleen de vorm was fraai, ook de inhoud was af. Termen met
definities, én met voorbeelden t.a.v. het gebruik der gede
finieerde begrippen. Woordenboeken zonder definities zijn
eigenlijk niet goed bruikbaar. Het zijn dan geen woorden-
boeken, maar woordenlijsten. Het ontbreken van voorbeelden
is weliswaar geen grondgebrek, maar het vermindert wel de
waarde van zo'n woordenboek. „Un dictionnaire sans
exemples est un squelette" zei Larousse, de man van de be
kende „Dictionnaires".
Nu heette dit drietalige beek (Frans, Duits, Engels), niet voor
niets Multilingue. Het was in feite slechts bedoeld als basis
deel voor een veel groter werk. Een waarlijk vee/talig woor
denboek. De opzet was, zoals in het voorwoord voor het
basisdeel ook werd uiteengezet, dat dit deel zou worden aan
gevuld met nationale supplementen. En wel één voor elke in
de F.I.G. gesproker- taal die verschilde van die gebruikt in het
basisdeel zelf. Dus van Frans, Duits of Engels. Dit zijn
trouwens de officiële (congres) talen der F.I.G. Dus bijv. voor
Zweeds, Italiaans, Nederlands enz. Die supplementen
moesten „parallel" lopen aan het basisdeel. D.w.z. dat de ge
nummerde termen van het basisdeel in het supplement op de
voet zouden worden gevolgd door concordante genummerde
equivalenten in de taal van dat supplement. Dus bij A 170
(Alluvions) Aanslibbingen in het Nederlandse supplement.
Nodig was natuurlijk ook in elk supplement een alfabetische
lijst van daarin gebezigde equivalenten, na de lijst van con
cordante termen zelf. Daarmee zou men dan het equivalent
van een bepaalde Zweedse term in het Frans, en dus meteen in
het Duits en het Engels, kunnen vinden. Maar ook het
equivalent van die Zweedse term in elke andere taal waarvan
het supplement tevens aanwezig was. Het voorwoord van de
D.M.G. bevatte te dien aanzien duidelijke gebruiksaanwij
zingen.
Het was de bedoeling dat de nationale bij de F.I.G. aange
sloten landmeetkundige verenigingen (voor Nederland toen
tertijd de Nederlandse Landmeetkundige Federatie, N.L.F.),
de verzorging dier supplementen voor hun rekening zouden
nemen. Het was tevens de opzet dat die supplementen niet
alleen wat de inhoud betreft concordant aan die van het
basisdeel zouden zijn, maar ook t.a.v. de vorm. Dus: hetzelfde
uiterlijk, en hetzelfde formaat.
Welnu, van al deze schone voornemens is weinig terecht ge
komen. Alleen het Nederlandse supplement is verschenen
(in 1967). En wel dank zij de taaie volharding van één man:
collega ir. F. Harkink. Ik heb dat supplement (Index néer-
landais au D.M.G.) destijds eveneens in K. en L. besproken
(83, 1967, No. 3 (juni), blz. 176-179). Harkink had trouwens
ook in de totstandkoming van het basisdeel een groot aandeel
gehad. Dit was weliswaar de vrucht van een toentertijd wel
haast ideale internationale samenwerking op landmeetkundig
gebied, maar Harkink was toch de man die deze „coöperatie"
coördineerde.
De volgende namen en instituten staan in de inleiding tot de
D.M.G. genoemd. Het zijn de collega's Krüger en Melchers
van het Institut für Angewandte Geodasie (I.f.A.G.) te
Frankfurt am Main, namens de Deutsche Verein für Ver-
messungswesen (D.V.W.), Kolonel Burnett van de Ordnance
Survey, namens het Royal Institution of Chartered Surveyors
(R.I.C.S.) te Londen, en de Ingénieur-Géographe Thuillier
van het Institut Géographique National (I.G.N.), namens de
Ordre des Géomètres, te Parijs. De inleiding zelf was van de
hand van Prof. Louis Hegg (Lausanne), voorzitter van de
„Commission du Dictionnaire technique" (toentertijd Com
missie I van de F.I.G.).
Harkink heeft, bij zijn pensionering, mij tot zijn opvolger
„benoemd". Gebruikers van het woordenboek zouden de
door hen bij het raadplegen ervan opgemerkte fouten,
omissies, en overbodigheden, aan mij kunnen melden. Ik zou
die dan, met het oog op een tweede druk, verzamelen en t.z.t.
aan de redactie van die nieuwe druk doorgeven. Want, daar
was Harkink diep van overtuigd, en hij werd ook niet moede
dit steeds weer naar voren te brengeneen woordenboek ver
oudert met de dag. Het is in feite al verouderd op het moment
dat het verschijnt. Men moet de nieuwe druk al gaan voorbe
reiden op het moment dat de inkt van het laatste woord van
het manuscript van de vorige uitgave nog nat is.
Edoch, ook daarvan is niet veel terecht gekomen. Ik kan, zo
als ik al eens eerder schreef, niet zeggen dat mijn brievenbus
verstopt is geraakt door de activ iteit der gebruikers van de
D.M.G. Het tegendeel is waar. De enige die mij ooit eens
liefst twee grote vellen vol verbeteringen toezond was („u
raadt de maker")juist, Harkink!
Op achtereenvolgende F.I.G.-congressen is in de met
„Beroepslitteratuur" (waaronder het woordenboek) belaste
commissie van die Federatie (vroeger I, thans 3), aange
drongen op het samenstellen der supplementen, en het begin
nen met de nieuwe druk van het basisdeel. Toegegeven moet
worden dat het met de verkoop der exemplaren van de eerste
druk nu ook niet zo hard is gegaan als men wellicht ver
wacht had. Ongeveer de helft van de oplage is nog niet ver
kocht. Waarschijnlijk is men t.a.v. de grootte dier oplage
(2000) indertijd te optimistisch geweest. Ook dat had Har
kink al voorzien!
Een nieuw woordenboek op Duitse basis
Er is enorm veel over een tweede druk gesproken en geschre
ven. Er is echter in feite nooit iets gebeurd. Het is niet meer
ngt 72
201