gekikt de voortreffelijke samenwerking m.b.t. de D.M.G. uit
de begin-jaren van '60 in de latere jaren van die decade te her
halen. Trouwens, de tijd staat niet stil. Harkink is gepen
sioneerd, Hegg en Thuillier zijn overleden. Van de overigen
weet ik weinig. In elk geval zijn ze inmiddels tien jaar ouder
geworden. Er zou dus toch al een nieuw team moeten wor
den gevormd.
Wel weet ik dat de pogingen van ondergetekende, als secreta
ris eerst, als voorzitter later, van Commissie 3, om de zaak
weer van de grond te krijgen, op niets zijn uitgelopen. Her
haalde brieven aan ,,Ordre" en „I.G.N." haalden niets uit.
Brieven en bezoeken aan het „R.I.C.S." leverden wel belof
ten, maar geen daden op. Het „I.f.A.G." en de „D.V.W."
daarentegen reageerden positief. Daar is men metterdaad aan
het werk gegaan.
Men nodigde Ordre, I.G.N., Ordnance Survey en R.I.C.S. tot
medewerking uit, maar oogstte evenmin veel succes. Twee
Franse collega's kwamen weliswaar één keer naar Frankfort,
maar lieten later niets meer van zich horen. Brieven bleven,
evenals bij mij, onbeantwoord. Het R.I.C.S. wees weliswaar
een Engelse collega aan, maar deze kwam nooit opdagen.
Doortastend als Duitsers zijn, zijn ze toen zelf maar aan het
werk getogen. Het Congres te Wiesbaden, het 13e der F.I.G.,
waarvoor de D.V.W. „Pate stand", naderde. Het zou in 1971
plaats vinden. In 1968 is men toen te Frankfort aan een
nieuw „F.l.G.-Fachwörterbuch" begonnen. Het was bedoeld
als „Festgabe" voor het 13e F.I.G.-Congres. Het is niet hele
maal gelukt die bedoeling te verwezenlijken. In feite waren er
in 1971 te Wiesbaden slechts twee delen van de (voorlopige)
uitgave zover gereed, dat ze de congresdeelnemers konden
worden aangeboden. Nu, ruim een jaar later, zijn er 9 klaar
(van de 17 geplande").
Het nieuwe (Duitse) woordenboek zou geen 2e druk van de
D.M.G. worden. Dat kon natuurlijk ook niet. Het zou een ge
heel nieuw werk zijn. Maar wel opgezet analoog aan de
D.M.G. Dus met definities en voorbeelden, en met genum
merde termen. Maar met Duits als basistaal, dus met Duitse
definities, en Engelse en Franse equivalenten.
Ook werd de verdere opzet anders dan die van de D.M.G.
Niet één deel, waarin alle termen van het vakgebied a.h.w. in
één alfabet verenigd waren. Maar losse delen, elk gewijd aan
een (deel)vakgebied. In totaal zeventien. Per deel werden de
termen wel weer alfabetisch gerangschikt. De keus der termen
zou wat minder „economisch-juridisch" en wat meer
technisch" gekleurd zijn. Hiermee is het volgende bedoeld.
Er is een verschil tussen vakbeoefening in de Germaanse en in
de Romaanse landen. In de eerste groep (Duitsland, Oosten
rijk, Zwitserland, en ook Nederland) worden de landmeters
meer mathematisch-geodetisch geschoold. In de tweede
groep (Frankrijk, Italië) zijn landmeters meer beheerders van
onroerend goed, makelaars e.d., dan geodeten. Dit weer
spiegelt zich ook in het „interesseprofiel" van de Romaanse
collega's. En dientengevolge ook in de oorspronkelijke,
Franse, opzet van de D.M.G. Men vindt er, verhoudingsge
wijs, nogal veel termen in m.b.t. het „Régime Foncier", en
relatief wat minder op geodetisch gebied.
De Duitse collega's, uitgaande van hun wat meer geodetisch
gerichte beroepsfilosofie, zijn begonnen met de D.M.G. als
uitgangspunt voor hun woordenboek te nemen. Maar ze
hebben, met die filosofie als achtergrond, de inhoud ervan
grondig „doorgelicht". Behalve hun andere instelling, kwam
daar nog bij dat ook de tijd tien jaar verder was voortge
schreden. In 1960 was er nog maar nauwelijks sprake van
„Automatisering", terwijl de „Mariene Geodesie" toen nog
vrijwel onbekend was. Nu is de Automatisering uit de Land
meetkunde niet meer weg te denken, terwijl de Mariene
Geodesie een nieuwe tak aan de Geodetische boom is, die
sterk uitbot. Men heeft aan het I.f.A.G. van de ruim 8000
termen in het Duitse register van de D.M.G. er daardoor
ongeveer 4000 behouden voor het „Fachwörterbuch", maar
er anderzijds weer 4000, grotendeels nieuwe, aan toegevoegd.
Daardoor zal het Fachwörterbuch tenslotte toch weer onge
veer 8000 termen tellen.
De aldus afgebakende stof is opgedeeld in 17 vakgebieden.
En wel:
1.
Fehlertheorie. Ausgleichungsrechnung.
2.
Erdmessung.
3.
Landesvermessung.
4.
Feld- und Landmessung. Katastervermessung.
5.
Geodatische Instrumente und Gerate.
6.
Topographie.
7.
Photogrammetrie. Photo-Interpretation.
8.
Kartographie. Kartenvervielfaltigung.
9.
Photographie.
10.
Ingenieursvermessung.
11.
Seevermessung.
12.
Markscheiderisches Vermessungswesen.
13.
Grundstückswertbemessung.
14.
Flurbereinigung.
15.
Stadtplanung. Raumordnung.
16.
Datenverarbeitung. Automation.
17.
Allgemeines.
Het
complete werk zal uit 18 delen bestaan. Het 18e wordt
deel ,,R" (Alphabetisches Gesamtregister Deutsch, Englisch,
und Französisch). Elk deel bevat gemiddeld ongeveer 400
termen. Er zijn echter kleintjes bij met even 200 termen, en
dikke met bijna 800 begrippen.
Natuurlijk kan men zich afvragen of bij een dergelijke opde
ling van de stof niet het bezwaar van twijfel bestaat t.a.v. de
plaats van een bepaalde term. Er zijn immers termen waarvan
niet voetstoots vaststaat in welk deel ze thuishoren. Die
zouden door de gebruiker wel eens in meer dan één deel ver
wacht kunnen worden. En dit stelt, zolang deel R niet klaar is,
de lezer voor puzzels m.b.t. de vraag waar de betrokken
term dan wel te vinden zou zijn, als deze in het deel dat hij
het eerst greep, niet staat. Dit bezwaar bestond bij de uit één
deel bestaande D.M.G. met doorlopend alfabet, uiteraard
niet. Het gevaar is natuurlijk het grootst bij delen gewijd aan
nauw verwante (deel)vakgebieden. Bijv. bij 2 en 3 of 4 en 6, of
13, 14 en 15.
Men kan het bezwaar natuurlijk bezweren door „verdub
belen". D.w.z. door zo'n „twijfelterm" dan maar in twee (of
desnoods meer) delen op te nemen. Maar dit betekent dubbel
werk, en bezwaring van de delen zelf en de registers. Dus ver
groting van de omvang, en dientengevolge verhoging van de
kosten (dus de prijs!). Men heeft het daarom wel hier en daar
gedaan, maar is er zuinig mee omgesprongen.1 Trouwens, de
„fijnmazige" verdeling van de stof over niet minder dan
17 delen, vermindert het geopperde bezwaar weer wat.
202
ngt 72