civiel-technisch gebied [9, 15, 20] en bij de recre
atie [10].
Door de rationele produktiewijze van fotokaarten
kan men in vele gevallen snel voldoen aan de vraag
naar kaartmateriaal.
In de ons omringende landen wordt dit heel goed
ingezien [11], want in Noordrijn-Westfalen worden
heel veel orthofotokaarten op de schaal 15.000 als
vervangers voor de „Grundkarte" geproduceerd
(de laatste 3 jaren zelfs 3000 bladen, in offsetdruk,
van het nog niet door conventionele „Grundkarten"
1:5000 bedekte gebied).
In België wordt door de (particuliere) firma Aero
Survey te Sint Niklaas gewerkt aan een complete
bedekking van het Belgische grondgebied op de
schaal 1:10.000. Deze zal in 1972 gereedkomen.
Men gebruikt daarvoor drie SFOM 693 orthofoto-
projectoren om de foto's, opgenomen op de schaal
140.000, te bewerken.
In Frankrijk worden per jaar enige duizenden
orthofotoblSden 1:2000 vervaardigd uit opnamen
op de schaal 18000. Ook daar wordt de SFOM 693
orthofotoprojector voor benut. Het resultaat wordt
beschikbaar gesteld in de vorm van bromide-afdruk
ken van de fotokaarten of als filmcalques, waarvan
lichtdrukken kunnen worden vervaardigd.
In ons land wordt in feite reeds lang met foto
kaarten gewerkt. De Meetkundige Dienst van de
Rijkswaterstaat en de Topografische Dienst ver
vaardigen ze reeds heel lang, vooral ten behoeve
van de vervaardiging van lijnenkaarten. Uitgave
van fotokaarten als kaartserie, dus als bedekking
voor het gehele land is nog nooit serieus overwogen.
Toch verdient de fotokaart bij ons meer aandacht.
Enquête
Om te kunnen beoordelen of aan fotokaarten in
Nederland behoefte bestaat, besloot de Werkgroep
voor Kaartreproduktie in oktober 1969 een onder
zoek daarnaar in te stellen.*
Er werd een enquête-formulier ontworpen en tevens
een lijst met namen van instellingen samengesteld,
waaraan deze enquête zou worden voorgelegd. De
enquêteurs en enquêtrices (studenten van het Geo
grafisch Instituut van de Rijksuniversiteit in Utrecht)
bezochten 61 instituten, verdeeld over het gehele
land. Ze toonden tijdens hun bezoeken een porte
feuille, waarin fotokaarten in verschillende uit
voeringen en op diverse schalen voorkwamen.
Bij 12 instellingen, die ook deelnamen aan de en
quête, werd geen bezoek gebracht, doch daar wer
den de vragen langs schriftelijke weg beantwoord.
Het gebruik van fotokaarten behoefde daar niet
te worden toegelicht omdat het voldoende bekend
was.
Door 85% van de instellingen, die betrokken werden
bij het onderzoek, is op de gestelde vragen geant
woord. Een bijzonder hoog percentage waarvoor
de Werkgroep bijzonder erkentelijk is.
De geënquêteerden werden ondergebracht in acht
groepen, nl.
I architectenbureaus
II gemeentelijke landmeetkundige diensten
III planologische diensten
IV waterstaatsdiensten
V andere overheidsinstellingen
VI rijkswetenschappelijke instellingen
VII semi-particuliere ondernemingen
VIII waterschappen.
De vraag, die men zal stellen, of de gekozen insti
tuten representatief kunnen worden geacht, kan
met vrij grote zekerheid bevestigend worden be
antwoord. Er werden 10 (vooral de grotere) archi
tectenbureaus, de 6 grootste gemeentelijke land
meetkundige diensten, 9 provinciale planologische
diensten, 19 waterstaatsinstellingen, 13 rijksdiensten
werkzaam op verschillend terrein, 4 universiteiten
en hogescholen, 4 semi-particuliere instellingen en
8 waterschappen (ook weer de grotere) bij het
onderzoek betrokken.
De openbare nutsbedrijven werden dus niet apart
in het onderzoek betrokken omdat de belangen
van deze instellingen zeker goed vertegenwoordigd
ngt 72
De Werkgroep voor Kaartreproduktie bestaat uit de
heren:
Ir. H. L. van Gent (Kadaster-Apeldoorn) - voorzitter
Prof. Dr. Ir. C. Koeman (Rijksuniversiteit-Utrecht)
G. Piket, ing. (Rijkswaterstaat-Den Haag)
G.D. Raasveldt (Hydrografische Dienst-Den Haag)
Ir. H. Rietveld (Meetkundige Dienst van de Rijkswater-
staat-Delft)
Ir. L. van Zuylen (Topografische Dienst-Delft en I.T.C.
Enschede) - secretaris
192