De „Commission Inter-Association de Bibliographie" en de Thesaurus Geodaeticus H. L. Rogge Inleiding In de Geodesie, en aanverwante vakgebieden (Fotogramme- trie, Cartografie), bestaan vier internationale organisaties. Te weten: 1. de „Association Internationale de Géodésie" (A.I.G.); 2. de „Société Internationale de Photogrammétrie" (S.I.P.); 3. de „Association Cartographique Internationale" (A.C.I.) 4. de „Fédération Internationale des Géomètres" (F.I.G.). Opmerking. Ik gebruik hier, en in het vervolg, de Franse benamingen dezer organisaties, al hebben drie ervan óók (officiële!) Engelse namen, en één zelfs ook een Duitse. Bij 1, die zelf weer lid is van de „Union Géodésique et Géo- physique Internationale" (U.G.G.I.), is de „Rijkscommissie voor Geodesie" aangesloten. De „Nederlandse Vereniging voor Fotogrammetrie" (N.V.F.) is lid van 2, de „Karto- grafische Sectie van het Koninklijk Nederlands Aardrijks kundig Genootschap" (K.N.A.G.) is lid van 3, de „Neder landse Vereniging voor Geodesie" (N.V.G.) is lid van de F.I.G. Zij die zich aan één der bovengenoemde „disciplines" wijden, hebben daarbij behoefte aan woordenboeken, bibliografieën, e.d. Elk der genoemde organisaties heeft dan ook een com missie belast met het werk ten behoeve van dergelijke uit gaven. Er bestaan derhalve vier van zulke commissies op een min of meer gelijk gebied. Hun werkzaamheden zullen elkaar bijgevolg nogal vaak overlappen. Met die ervaring komt al gauw het denkbeeld naar voren het werk van die vier „bibliografische commissies" te coördineren in een soort „inter-associatieve" bibliografische commissie, de „C.I.A.B.". De „Bibliographic Géodésique Internationale" De directe aanleiding om deze te vormen, waren de moeilijk heden van de „Bibliographie Géodésique Internationale" (B.G.I.). Dit schitterende werk, door de A.I.G. uitgegeven, bestaat uit 7 gebonden delen, die elk drie jaar bestrijken, en wat (soms: veel) later gepubliceerd werden. Bijv. 1949-1951 in 1956. De A.I.G. zag geen kans alleen de problemen op te lossen, die van zoveel belang zijn voor een goede biblio grafie, te weten compleet én up-to-date te zijn. Men zag zich genoodzaakt de 7 gebonden delen, die de periode 1928-1951 bestreken, te laten volgen door 3 eenvoudiger opgezette, ingenaaide delen, voor de periode 1952-1960. In 1960 werd te Parijs een conferentie gehouden, onder auspiciën van de A.I.G.-, ter bespreking van de mogelijk heden tot voortzetting der B.G.I. De auteur woonde deze conferentie, als afgevaardigde van de „Rijkscommissie" bij. In 1961 werd te Delft, onder voorzitterschap van Professor Baarda, en onder auspiciën van de „Rijkscommissie", een tweede, aan hetzelfde onderwerp gewijde, conferentie ge houden. Daar was ook een vertegenwoordiger van het ITC (Ir. Corten, hoofdredacteur van de International Biblio graphy of Photogrammctry, of I.B.P.) aanwezig. Tevens ver schenen er twee Oost-Duitse collega's van het Geodetisch Instituut (G.I.) der Technische Universiteit (T.U.) te Dresden. De auteur woonde ook deze conferentie, wederom op uit nodiging van de Rijkscommissie, bij. Hij kon geacht worden de F.I.G. te vertegenwoordigen. Als men Ir. Corten als vertegenwoordiger van de S.I.P. beschouwde, waren alle toenmalige internationale landmeetkundige organisaties aan wezig (de A.C.I. bestond toen nog niet). Dresden bood de A.I.G. aan, zich voortaan met de verzor ging der B.G.I. te belasten. De A.I.G. aanvaardde dit aan bod. Vanaf 1961 werd de B.G.I. omgezet in een kaartsysteem (formaat A6, dus 105x148 mm), geclassificeerd volgens de Universele Decimale Classificatie (U.D.C., zie K. en L. 75 (1959), No. 3 (juni), blz. 121-139). Er verschijnen vier aparte (maar overigens geheel parallelle) edities van, te weten in het Duits, in het Engels, in het Frans en in het Russisch! De benaming werd „Bibliographia Geodaetica" (B.G.). De Fotogrammetrie werd er niet in opgenomen, omdat daarvoor de I.B.P. gecreëerd was, die ongeveer tegelijk met de B.G. „van start" ging. Deze had slechts één taal (Engels), het formaat was het zg. „Library of Congress"-formaat (75x125 mm). De classificatie was ook die van de U.D.C. Deze classificatie werd, eveneens ongeveer tegelijkertijd (april 1961), wat de Geodesie betreft, geheel herzien. De oude rubriekaanduiding voor Geodesie (526), verviel, en werd vervangen door een nieuwe (528). Ook de onderver deling werd geheel omgewerkt en gemoderniseerd (zie K. en L. 78 (1961), No. 2 (april), blz. 86-98, en 78, No. 4 (augustus), blz. 246-248). Enkele jaren geleden (1967) kwam van de pers de fraaie, door collega Dipl.Ing. G. Schön (I.f.A.G.) ver zorgde uitgave: „Dezimal-Klassifikation (D.K.), Fachaus- gabe Geodasie, Photogrammétrie, Kartographie" (Verlag des Instituts für Angewandte Geodasie (I.f.A.G.), Frankfurt- am-Main). Het I.f.A.G. heeft, in eendrachtige samenwerking met het G.I. der T.U. te Dresden, en het ITC te Delft, de nieuwe rubriek „528" gestalte gegeven. De „D.K.-Fach- ausgabe" was de kroon op het werk. Een gemeenschappelijke oplossing voor gemeenschappelijke problemen Men bemerkte al terstond, dat hier gemeenschappelijke pro blemen lagen. Deze betroffen: ontwikkeling van de UDC, arbeidsterrein, formaat, taal e.d. De A.I.G. nam daarop het initiatief (in 1962) om de „C.I.A.B." te organiseren. Na haar stichting werd ook de „A.C.I." uitgenodigd haar steentje daaraan bij te dragen. Haar vertegenwoordiger in de C.I.A.B. werd Dr. K. H. Meine, Hoofdredacteur van de „Bibliotheca Cartographica" (B.C.). De F.I.G. organiseerde geen afzonderlijke Bibliografie. Zij sloot zich bij de B.G. aan. Helaas kwam de samenwerking tussen A.I.G. en F.I.G. op dit punt niet erg van de grond. Dit is te wijten aan het feit, dat Dresden nu eenmaal in Oost- Duitsland (de D.D.R.) ligt. En de D.D.R. is geen lid van de F.I.G. Zij is alleen lid van de A.I.G. (de B.R.D. is lid van beide organisaties). Persoonlijk vind ik nog steeds dat voor het probleem van het lidmaatschap der D.D.R. (of eigenlijk van haar landmetersorganisatie het „Verband für Vermes- sungswesen und Kartographie", of V.f.V.K.), in de F.I.G. een oplossing moet worden gevonden. Behalve de reeds geciteerde problemen, diein ter-associatief om aanpak en oplossing vragen, zijn er nog de volgende: 1. Veeltalige technische woordenboeken. Er bestaan derge lijke woordenboeken (of zijn in vergevorderde staat van voorbereiding) bij de F.I.G.de A.C.I. en de S.I.P. 2. „Sources of Information for Surveyors" (ook bekend als „Guide to the Study and Literature of Surveying"). Een bescheiden begin hiermee bij de F.I.G. is op niets uitge lopen. Althans: tot nu toe. 14 ngt 73

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1973 | | pagina 16