voorwaarden,oplossingen en waardefuncties over de grafische voorstelling van waardefuncties bijvoegsel van ngt 1973, 3e jaargang no.1 afbeeldingen De wijze waarop de in het artikel behandelde stof in deze bijlage in beeld is gebracht zal de meeste lezers, gewend als zij zijn aan lijnvor mige figuraties in wiskundige en technische ver handelingen, nogal merkwaardig voorkomen. Dat deze vlak-met-gaten-voorstelling is gekozen heeft echter bijzondere redenen die voortvloeien uit een analyse van de af te beelden informatie. Het gaat hierbij vooral om de voorstelling in een beeld van de relatie 'waardefunctie F' tus sen een tweetal variabelen, te weten 'verschil lende oplossingen 0' en 'verschillende waarde- functie-uitkomsten F(0)De laatste variabele is een scalar, de eerste een vector met drie componenten x^ en x^die de oplossingen or denen in de twee-dimensionale oplossingsruimte XA XB XC 11 Voor de weergave van de samenhang van de hier opgevoerde kwantitatieve variabelen in een di rect aansprekend beeld staan slechts drie grafi sche elementbn ter beschikking, te weten de twee dimensies van het tekenvlak en de variatie in grootte van in het vlak gelegen vlekken. De isomorfe afbeelding vindt plaats door kop peling van de variabelen in het oorspronkelijke wiskundige model aan de drie visuele variabelen in het grafische model. Voor de hand liggend is de afbeelding van de oplossingsruimte in het te kenvlak. Hoewel de oplossingsruimte continu is zijn slechts de oplossingen waarvoor x^x^ en x^ gehele waarden aannemen als punt in kaart ge bracht. Voor de weergave van de variabele 'waar- defunctie-uitkomstenstaat nu nog slechts ter beschikking de visueel derde dimensie, die wordt gerealiseerd door de oppervlakte van de beeld punten in grootte te laten variëren (recht even redig met de waardefunctie-uitkomsten) Aldus is toegepast de zgn. basisconstructie voor de grafische voorstelling van een informatie met drie variabelen (twee voor de oplossingsruimte en een voor de waardefunctie-uitkomsten)Er be staan ook bijzondere constructies, bv. met in plaats van punten van veranderlijke grootte lij nen die punten met gelijke waardefunctie-uitkom sten verbinden. Waarom is nu toch het punten- beeld toegepast en niet de iso-lijnenfiguratie? In een iso-lijnenfiguratie moet men zich de oplossingen indenken (als punti)> in het pun- tenbeeld ziet men ze meteen: punt oplossing. Het puntenbeeld geeft zonder verdere hulpmid delen visuele informatie over de absolute grootte van de waardefunctie-uitkomsten en toont wat 'hoog' en wat 'laag' is. In een lijnenfiguratie is men gedwongen een becijfe ring bij de lijnen te plaatsen en ziet men alleen waar de 'hellingen' vlak of steil zijn (de lijnen zijn getekend om de 33 waar- depunten vanaf F 66, de minimale waarde). - Het puntenbeeld is exact en onscherp tegelijk, wat fraai overeenkomt met het contrast tussen de vaagheid van doelstellingen en de nauwkeu righeid van de geconstrueerde waardefunctie. Het beeld is onscherp, ondanks de tekenpreci- sie van 0,01 mm. Een verschil in puntgrootte onder 10# valt al niet meer waar te nemen met het blote oog; zou men wel zo nauwkeurig waarde-oordelen kunnen uitspreken? Iso-lijnen echter suggereren exactheid over de gehele linie; zij leveren daardoor niet het met deze bijlage bedoelde inzicht. Literatuur: J.Bertin, Semiologie graphique Gauthier-VillarsParis MoutonDen Haag 1967 verband waardefunctie 11 2 o 2 2 A 2 XB 5 XC verband waardefunctie

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1973 | | pagina 29