afdeling verzorgd. Voor de eindstudie bestaan vijf
afstudeerrichtingen
a. geodesie
b. fotogrammetrie
c. administratie van de grondeigendom en cultuur
techniek
d. landmeetkunde voor exploratiedoeleinden
e. zeegeodesie.
De afstudeerrichting „zeegeodesie" is voor het eerst
voor het studiejaar 1972/73 in de opleiding opge
nomen. De hoofdtaak van de afstuderende geo
detische student is het vervaardigen van een scriptie
over een onderwerp op het gebied van de gekozen
afstudeerrichting. Daarnaast heeft elke afstudeer
richting een pakket kern-, keuze- en facultatieve
vakken.
Dit studiepakket ondergaat een evolutie door inci
dentele wijzigingen die jaarlijks kunnen worden aan
gebracht. De wijzigingen die zouden moeten worden
aangebracht om de opleiding aan te passen aan de
behoeften op wat langere termijn werden echter
dermate ingrijpend geacht dat een meer fundamen
tele aanpak gewenst leek.
Uitgangspunten voor een nieuw studieprogramma
Sedert de invoering van de Wet Universitaire Be-
stuurshervorming 1970 (W.U.B.) is de Onder-
afdelingsraad verantwoordelijk voor de opleiding;
hierbij adviseert de Onderwijscommissie (O.C.) ge
vraagd en ongevraagd in aangelegenheden het
onderwijs betreffende. De O.C. coördineert het
werk van een aantal studiegroepen, elk belast met
een beperkte taak, ontleend aan de uitgebreide en
gevarieerde onderwijsproblematiek. In dit verband
worden genoemd de studiegroepen „Onderwijs- en
examenmethodiek", „Bewaking studieprogramma"
en „Inhoud en programma".
Laatstgenoemde studiegroep is in februari 1972
haar taak begonnen met een intensief beraad over
een nieuw op te zetten studieprogramma. Tevoren
hadden in enkele subgroepen van de studiegroep
voorbereidende discussies plaatsgevonden over de
inhoud van de opleiding bekeken vanuit verschil
lende gezichtspunten. Met „inhoud van de op
leiding" wordt hier bedoeld de doelstelling van de
opleiding, m.a.w.de inhoud bepaalt de gemiddelde
specificaties van de opgeleide geodeten. Met „pro
gramma" wordt aangeduid het pakket vakken dat
de inhoud gestalte moet geven. De stand van zaken
bij de studiegroep is nu dat de inhoud vastligt en
dat een daaraan aangepast programma voor de
basisstudie in hoofdlijnen gereed is. Wat de inhoud
betreft zijn de uitkomsten van het in oktober 1971
op de onderafdeling gehouden interne symposium
„Geodetische Vakgebieden" in belangrijke mate
bepalend geweest.
Al dadelijk zag de studiegroep zich geplaatst voor
het nemen van een aantal voorlopige beleids
beslissingen, die de uitgangspunten en beginselen,
waarop het ontwerp-studieprogramma zal zijn ge
baseerd, zouden vastleggen.
Allereerst de vraag of de bestaande vijfjarige cursus
duur voorlopig zou worden gehandhaafd of dat het
programma dadelijk zou worden afgestemd op de
vierjarige cursusduur, zoals voorgeschreven in het
wetsontwerp Herstructurering Wetenschappelijk
Onderwijs. Gekozen werd voor het laatste omdat
het nieuwe studieprogramma g.i. wel niet vóór het
studiejaar 1974/75 zal kunnen worden ingevoerd en
dan, naar het zich laat aanzien, tegelijk met de vier
jarige cursusduur krachtens de wet. Mocht de
wettelijke verkorting van de cursusduur niet of eerst
later worden doorgevoerd, dan kan alsnog de cursus
voor g.i. worden verlengd tot vijf jaar, gemakke
lijker dan een vijfjarige cursus kan worden verkort
tot een vierjarige.
Niettemin zal dan nu zo'n verkorting moeten plaats
hebben en enkele wegen daartoe zijn bekend, maar
niet alle gemakkelijk begaanbaar. Een eenvoudige
„indikking" van het programma is niet mogelijk
en ook ongewenst. Immers de genoemde uitgroei
van het geodetische vakgebied heeft ook de op
leiding niet ongemoeid gelaten en alle beschikbare
tijd met nieuwe of uitgebreidere vakken gevuld.
Gelet op de geodetische ontwikkeling in de twee
ogenschijnlijk tegengestelde richtingen, waarop
reeds de aandacht werd gevestigd, zou kunnen
worden overwogen al in een vroeg stadium van de
studie een splitsing in twee daarmee overeen
komende richtingen tot stand te brengen. Hierbij
zouden beide richtingen slechts samengaan zolang
ze elkaar verdragen, om daarna een meer specialis-
Congres „Onderwijs en Onderzoek in de Geodesie"
ngt 73
25