tisch karakter te dragen. Mede gezien het beperkte afzetgebied voor afgestudeerde geodeten werd de hiermee dreigende polarisatie als ongewenst be schouwd. Besloten werd, dat er in beginsel één geodetische opleiding zal zijn, ongedeeld, met een beperkte dilferentiatie voornamelijk aan het einde daarvan. Het beginsel is daarbij dat alle geodetische studenten in totaal driejaar gemeenschappelijke op leiding genieten, met daarnaast één jaar gelegenheid tot exemplarische verdieping. Het gemeenschappe lijke deel heet de romp- of basisstudie, het overige jaar de eindstudie. Overigens zal in het algemeen de eindstudie niet beginnen na afloop van de basis studie, maar daarmee b.v. in het derde studiejaar parallel lopen. Door de gemeenschappelijke eigen schappen tengevolge van een gemeenschappelijke rompstudie verkregen, kan het kenmerkende van de g.i. behouden blijven. Opdat de student in zijn driejarige basisopleiding zo mogelijk meer zal leren dan nu in een vierjarige zal de opzet daarvan sterk moeten afwijken van de tegenwoordige. Daarbij zal worden gestreefd naar fundamentalisering ten koste van het geven van minder belangrijke, hoewel soms interessante details. Voorts zal tijd moeten worden gewonnen door het aanbrengen vaneen doelmatige volgorde van vakken of vakkenblokken en door het toepassen van meer doelmatig gekozen onderwijsmethoden. Gezocht wordt naar een programma waarin de samenhang van de geodetische en voor de geodetische opleiding kenmerkende vakken onderling verduidelijkt wordt en waarin algemene basisvakken, zoals wis- en natuurkunde, uit de eerste jaren een verantwoorde plaats hebben. Van groot belang wordt geacht dat de student een doorgaande gedachtengang leert zien, volgen en vooral zelf leert toepassen. De be hoefte ontstaat het aantal contacturen aanzienlijk te beperken, zodat de student zijn tijd vrijer kan indelen. Bij de verkorting van de cursuslengte wordt zo gestreefd naar een zodanige verbreding en ver dieping, dat de gestelde inhoud kan worden bereikt. Ruimte voor echte specialisatie biedt dit programma niet, ook niet tijdens de eindstudie. Diepgaande spe cialisatie zal moeten plaatshebben in postdoctorale studies, zoals ook voorgesteld in het wetsontwerp Herstructurering Wetenschappelijk Onderwijs. De scheiding tussen basis- of rompstudie enerzijds en eindstudie anderzijds wordt bepaald door de belangrijke beslissing over wat kenmerkend moet zijn voor de g.i. in het algemeen, en wat daartoe in het vakkenpakket van elke g.i. moet voorkomen. Ondanks het streven naar identiteit zal ook moeten worden gelet op voldoende communicatiemogelijk heden minstens met andere ingenieurs. Lijnen in de basisstudie De werkwijze van de studiegroep „Inhoud en pro gramma" was in de eerste plaats gericht op het zoeken en vinden van een klein aantal doorgaande lijnen, waarop de onderwerpen op het programma in chronologische volgorde een plaats zouden moeten krijgen en waarlangs de studerende student door de basisopleiding zou moeten worden geleid. Deze lijnen werden „hoofdlijnen" genoemd en werden met hun fijnere verdeling over sublijnen ondergebracht in een relatieschema voor de basis studie. Volstaan kan worden met twee hoofdlijnen en wel een wiskundig-technische en een para-geodetische, in overeenstemming met de eerder waargenomen ontwikkelingsrichting in de geodesie. Daartussen bevindt zich de toepassingslijn, uiting gevend aan het toepassingsbewustzijn, waarop eerder werd ge wezen. De toepassingslijn biedt gelegenheid de ver schillende onderwerpen in onderling verband te leren zien. De wiskundig-technische hoofdlijn viel uiteen in drie sublijnen, waarop respectievelijk werden geplaatst de wiskunde, de mathematische geodesie en de instrumentele geodesie. De para- geodesie werd zo ook verdeeld over drie sublijnen: de planologisch-administratief geodetische, de in- richtingslijn en de juridische lijn. De meeste van de sublijnen vielen weer uiteen in een indeling die de rangschikking van onderwerpen in chronologische volgorde van bestuderen mogelijk maakte. Niet alle lijnen zijn met dezelfde mate van detail lering uitgewerkt. De opgenomen onderwerpen zul len meestal niet overeenkomen met vakken en er dient met nadruk op gewezen te worden, dat de hoofd- en sublijnen niet zullen uitlopen op afstudeer richtingen in de eindstudie. De zwaarte van de diverse onderwerpen blijkt niet uit het relatie- Congres „Onderwijs en Onderzoek in de Geodesie" 26 ngt 73

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1973 | | pagina 12