V erenigingsnieu ws
Ingekomen
„nieuwe" geschrapt te worden. Alleen in het geval
dat alle grenzen van het overgedragen perceels
gedeelte nieuw zijn, is de tekst van het formulier
juist.
Het verdient aanbeveling dat de voorschriften over
de aanwijzing grondig worden herzien en dan mag
de minister aan dit belangrijke onderwerp echt wel
een aparte paragraaf wijden. Het zal de systematiek,
de volledigheid en de duidelijkheid, naar ik hoop,
ten goede komen.
ENQUETE UTERATUURINFORMATIE
In de eerste en tweede jaargang van het N.G.T. is in
de rubriek Literatuurinformatie de inhoud weerge
geven van een aantal tijdschriften. Het is niet mogelijk
gebleken om deze weergave up to date te houden. De
achterstand is momenteel zo groot dat het zelfs moge
lijk is om één nummer van het N.G.T. hiermee te
vullen.
De redactie kent neg geen oplossing voor dit gerezen
probleem en verzoekt daarom de lezers van het N.G.T.
om suggesties of deze informatiestroom verwerkt, en
hoe ze verwerkt moet worden. Om dit zo eenvoudig
mogelijk te maken verzoekt de redactie u om bijge
voegde kaart in te vullen. De redactie
EEN OPMERKING OVER HET ONDERZOEK NAAR
EEN EVENTUELE BEHOEFTE AAN FOTOKAARTEN
In het decembernummer van het NGT 1972 geeft L. van
Zuylen een verslag van een enquête, gehouden door de Werk
groep voor Kaartreproduktie van de Rijkscommissie voor
Geodesie. Dit verslag ging vergezeld van een prachtige foto
kaart schaal 110.000.
Hoewel ik veel waardering heb voor het verslag wil ik er
toch een opmerking over maken. Op blz. 192/193 staat ver
meld dat de openbare nutsbedrijven niet apart in het onder
zoek betrokken zijn, omdat de belangen goed vertegen
woordigd zijn door de grote gemeentelijke diensten. Dit
laatste lijkt mij onjuist, denk maar aan de landelijke P.T.T.,
de provinciale elektriciteitsmaatschappijen, de streekwater-
leidingbedrijven, de gasbedrijven. Juist deze bedrijven zijn
geïnteresseerd in grootschalige lijnenkaarten en nauwelijks
in fotokaarten. In dit verband noem ik de activiteiten van
samenwerkende nutsbedrijven in de provincies Gelderland,
Limburg en Noord-Brabant. Door deze wordt reeds veel geld
besteed aan de vervaardiging van grootschalige lijnenkaarten.
De opmerking in de samenvatting van het verslag, dat door
73% van de ondervraagden fotokaarten worden gebruikt
moet daarom met de nodige voorzichtigheid worden gelezen.
Dr. Ir. M. J. M. Bogaerts
NEDERLANDSE VERENIGING
VOOR FOTOGRAMMETRIE
Jaarverslag 1971-1972
uitgebracht op de algemene ledenvergadering
1 december 1972 te Amersfoort
De vereniging telt momenteel 183 leden waaronder 18 firma
leden. Het ledental is ten opzichte van vorig jaar ongeveer
gelijk gebleven; aan het einde van het vorige verenigings
jaar was het aantal 181 (19).
In de verslagperiode zijn vijf technisch-wetenschappelijke en
informatieve voordrachten gehouden;
10 december 1971 Prof. E. M. Mikhail „Hologrammetry".
4 februari 1972 Dipl. Ing. U. Frei „Orthofoto-zusatz zu
A8 und neue Objektive RC 10 Aviotar
30 cm"
17 maart 1972 Excursie I.T.C. ingeleid door Ir. J. Visser.
5 mei 1972 Dr. R. Schwebel „Digitalisierung photo-
grammetrischer Modelle".
20 oktober 1972 Discussie Xlle Congres ISP ingeleid door:
Dr.Ir.G.H. Ligterink,Dr.Ir. M.Tienstra,
Ir. J. Visser, Ir. L. van Zuylen,
discussieleider Prof. R. Roelofs.
Naast de voordrachten zoals vermeld heeft de vereniging een
aktieve rol gehad op het internationale congres te Ottawa,
Canada van 23 juli tot 5 augustus. Hiervan dient vermeld
te worden
1. de bemiddelende rol voor het vervoer van de Nederlandse
deelnemers naar het congres in groepsverband en zo
doende tegen gereduceerde prijs;
2. de rol die het firma-lid K.L.M.-Aerocarto NV heeft ge
speeld bij het verzenden van de congresstukken (papers
en nationale inzending) naar Ottawa;
3. de nationale inzending voor de tentoonstelling. Het thema
van deze inzending was: Gebruik van luchtfoto's t.b.v.
milieubeheer en technische - niet topografische - toe
passingen. Aan de inzending hebben kosteloos mee
gewerkt
ITC Enschede,
K.L.M.-Aerocarto NV, Den Haag,
Topografische Dienst, Delft;
Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat, Delft;
4. het nationale Rapport, door Prof. Ir. A. J. van der Weele
samengesteld;
5. de rapporten die op verzoek van Commissie IV in Ottawa
gepresenteerd werden en waarvan het grootste deel der
kosten ten laste van de vereniging kwam;
6. de leiding van Commissie IV in handen van Prof. Ir.
A. J. van der Weele en Prof. Dr. H. G. Jerie, geassisteerd
door een steungroep. Dat hun inspanningen succesvol
zijn geweest blijkt wel uit het feit, dat de drukst bezochte
voordrachten tijdens het congres onderwerpen betroffen die
door de Commissie IV op de agenda waren geplaatst.
Om dit alles in goede banen te begeleiden heeft het be
stuur op 5 mei 1972 een bestuursvergadering gehouden
over de onderwerpen zoals vermeld.
Op voordracht van de vereniging is Prof. Ir. A. J. van der
Weele gekozen in de Council van het I.S.P.
Tot slot dient nog vermeld te worden dat op 12 oktober het
bestuur de direkteuren van de OEEPE ontving; zij waren
toen in Enschede ter vergadering bijeen.
Ir. H. J. G. L. Aalders,
38
ngt 73