ci De Wet universitaire bestuurshervorming 1970 en de Wet herstructurering wetenschappelijk onderwijs 3e jaargang, no. 2, februari 1973 J. E. Alberda 1 Inleiding De bedoeling van dit artikel is: een schets te geven van de huidige regeling van het bestuur van universi teiten en hogescholen en van de te verwachten nieuwe opzet van het wetenschappelijk onderwijs in ons land. Met het oog op de beschikbare ruimte moet dit overzicht beknopt en onvolledig zijn; er is geen gelegenheid voor een behandeling van voor delen, bezwaren en onzekerheden, en achter gronden kunnen slechts schetsmatig worden aan geduid. Met een poging tot kritische beschouwing zou men trouwens in een materie terecht komen waar al tonnen bedrukt papier en duizenden man uren aan vergaderingen en discussies zijn gewijd. De ervaring met de Wet universitaire bestuurs hervorming (WUB) is nog te gering om tot een goede evaluatie te komen, de Wet herstructurering wetenschappelijk onderwijs, de zgn. Wet-Posthumus is nog ontwerp van wet, en vormt slechts een deel van de nog meer omvattende herstructurering van het hele tertiaire onderwijs. De schrijver is zich zeer bewust van de gevaren van het geven van „be knopte, praktisch gerichte informatie" over deze gehele in beweging zijnde materie. Maar bij een be spreking van onderwijs en onderzoek kan men het kader waarin deze activiteiten zich afspelen niet geheel buiten beschouwing laten; overigens geeft de opgegeven literatuur de lezer gelegenheid zich verder te oriënteren. Om zo concreet mogelijk te zijn wordt hier de Delftse situatie geschetst, en wordt gesproken van hogeschool en afdeling, be grippen die mede gedekt worden door de in de wet gehanteerde termen universiteit resp. faculteit. De onderafdeling der geodesie kan praktisch als af deling worden gezien. 2 De Wet universitaire bestuurshervorming Vooropgesteld moet worden dat deze wet een tijde lijke regeling is, die geldt tot 31 augustus 1976. De volledige overgang naar de nieuwe bestuursvorm is in 1972 bij de meeste universiteiten en hoge scholen tot stand gekomen, in Delft in mei. De WUB komt in de plaats van een deel van de Wet op het Wetenschappelijk Onderwijs 1960, en het lijkt nuttig om in grote trekken aan te geven hoe het bestuur van universiteiten en hogescholen was vóór de WUB. Dit bestuur had een duaal karakter. De senaat, d.w.z. de vergadering van gewone hoogleraren, had tot taak de algemene belangen van onderwijs en wetenschapsbeoefening te behartigen. Dit lichaam was echter te groot om enige bestuurskracht te kunnen uitoefenen, daarom was een groot deel van zijn taak gedelegeerd aan het college van rector en assessoren, bestaande uit de rector magnificus (voorzitter van de senaat) en de voorzitters der af delingen. Naast de senaat stond het college van curatoren, bestaande uit 5 a 7 door de Kroon be noemde leden, die hun ambt veelal als deeltaak uitoefenden. Dit college was belast met de zorg voor de huisvesting, het beheer der financiën en der roerende en onroerende zaken; in het algemeen met een beherende en toezichthoudende taak. Onder dit duale bestuur was de inrichting, de ver zorging en de goede gang van onderwijs en weten schapsbeoefening op de verschillende gebieden toe vertrouwd aan de afdelingen, in bestuurlijk opzicht bestaande uit de daaraan verbonden gewone hoog leraren. AI lang voor 1970 was het duidelijk dat deze vanouds bestaande bestuursvorm van universiteiten en hogescholen aan vernieuwing toe was. Heel 73 ngt 73 17

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1973 | | pagina 3