schematisch kunnen wij bij de wensen tot ver nieuwing twee aspecten onderscheiden: van de kant van de bestuurders de wens tot versterking van de bestuurskracht, mede als voorwaarde tot meer auto nomie, en van de kant van de bestuurden (aan vankelijk speciaal de wetenschappelijke staf) de wens tot meer inspraak. De Parijse studentenrevolte van mei 1968 en haar repercussies bij Nederlandse universiteiten en hogescholen hebben ongetwijfeld een sterke invloed gehad op de totstandkoming van de WUB; het is duidelijk de wens tot democrati sering die het overwicht heeft gehad. De Memorie van toelichting (MvT) van de WUB spreekt van een aantal waarden die om erkenning vragen 1. democratisering. „Het is duidelijk geworden dat moet worden afgestapt van het bestaande stelsel waarin de bepaling van het beleid is geconcen treerd bij bepaalde groepen, nl. bij colleges van hoogleraren, als de faculteit en de senaat, en bij curatoren. In beginsel moeten alle leden van de universitaire gemeenschap een aandeel in de beleidsbepalingen kunnen leveren". 2. een zekere continuïteit en efficiëntie, want „uni versiteiten en hogescholen dienen te worden ge typeerd als doelgemeenschappen Dit doel is de bevordering van onderwijs en wetenschaps beoefening." 3. vergroting van de zelfstandigheid van universi teiten en hogescholen. „Die versterking dient te worden bekeken in het kader van de bestuurskwaliteit van de instellingen, waartoe behoort de bereidheid tot interuniversitaire samenwerking In dit licht moet men ook het voorstel van ondergetekenden zien om in de universiteitsraad personen op te nemen die niet tot de eigenlijke universitaire gemeenschap be horen Hun aanwezigheid in het hoogste be stuurlijke orgaan kan in aanzienlijke mate het beeld van de universiteit bij de buitenwacht en daardoor tevens bij de centrale overheid ver sterken". 2.1 Bestuursstructuur van de TH Delft Fig. 1 geeft een vereenvoudigd schema van de be stuursstructuur van de TH Delft zoals die volgens de WUB gestalte heeft gekregen. Terwille van de overzichtelijkheid zijn o.a. het bureau van de TH en de centrale diensten, zoals de bibliotheek, weg gelaten. De hogeschoolgemeenschap is ingedeeld in drie geledingen, het wetenschappelijk personeel, (WP) de studenten, en het niet-wetenschappelijk personeel (NWP). De leden hiervan hebben het actief kiesrecht voor de bestuursraden, behalve de studenten voor wie het minder dan zes maanden geleden is dat ze voor de eerste maal zijn inge schreven. De bestuursorganen van de TH als geheel zijn de hogesclioolraad (HR) en het college van bestuur (CvB). De hogeschoolraad bestaat uit 40 leden, waarvan er zeven geen deel uitmaken van de hogeschool gemeenschap, en afkomstig zijn uit verschillende sectoren van de maatschappij; ze zijn op aanbeve ling van de raad door de Kroon benoemd. De overige leden zijn gekozen, ten minste voor een derde uit het WP, voor ten hoogste een derde uit elk der beide andere geledingen. Elke afdeling heeft ten minste één lid in de HR. De HR is het hoogste bestuursorgaan van de TH (MvT) en is bevoegd tot regeling en bestuur van zaken van de TH als geheel, voorzover die niet bij of krachtens de Wet aan het CvB zijn opgedragen. De HR stelt het bestuurs reglement en het kiesreglement vast, en stelt het ontwikkelingsplan en het financiële schema op. Hij stelt de begroting vast en geeft, in overleg met het later te noemen college van dekanen, richtlijnen voor de organisatie en de coördinatie van het onderwijs en de wetenschapsbeoefening. Congres „Onderwijs en Onderzoek in de Geodesie" (advies) (advn AFDELINGEN 1—WP NWP ■STUD MAATSCHAPPIJ MINISTER SCHOOL- HOGE- RAAD Fig. 1. Bestuursstructuur van de TH Delft 18 ngt 73

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1973 | | pagina 4