Mij dunkt, men kan met deze onderwerpen voor lopig wel vooruit. Ik beperk mij tot het plaatsen van enkele notities bij elk daarvan. Aan het onder zoek naar de mogelijkheden van een basiskaart dat momenteel plaats vindt, had eigenlijk meer funda menteel onderzoek naar de functie van de kaart in het algemeen moeten voorafgaan. Hetzelfde is het geval met een vastgoedsysteem, zoals dat door de S.O.A.G. wordt gepropageerd en waarbij men het kadaster als uitgangspunt behoort te nemen, omdat dit reeds een uniform landelijk informatiesysteem t.a.v. onroerend goed vormt, hetwelk voor verdere uitbouw vatbaar is. Op het gebied van de stads vernieuwing is vanuit het Laboratorium voor Geodesie vrij veel juridisch onderzoek gedaan, maar daarop moet nu nodig geodetisch-administra- tief en ander onderzoek volgen, wil men met succes experimenten met stedelijke ruilverkaveling waar toe de Regering in principe heeft besloten, kunnen beproeven. Allerlei onderzoek naar landinrichtings technieken en -modellen vindt plaats op het Instituut voor Cultuurtechniek en Waterhuishouding, dat nodig een tegenhanger moet vinden in ons Labora torium. Veel meer kan nog gedaan worden aan de bestudering van typisch ruimtelijke effecten van planologische maatregelen, waarbij men slechts aan ontsluiting, afstandsverkorting, perceelsvergroting, bedrijfsvergroting, bebouwingsdichtheid, ruimte lijke werking in visueel en ecologisch opzicht be hoeft te denken. Onderzoek naar bestaande ver kavelingspatronen en hun invloed op het grond gebruik hangt hier uiteraard ten nauwste mee samen. De noodzaak om ook veel aandacht te besteden aan de economische en organisatorische opzet van metingen behoeft na alles wat daarover de laatste tijd is gezegd en geschreven helemaal geen betoog meer. Dit onderzoek lijkt mij ook van groot belang met het oog op de toepassing van de criteriumtheorie van prof. Baarda, waar hij aanstonds zelf wel over zal spreken. Het spreekt vanzelf dat wij al dit onderzoek niet zonder nauwe samenwerking met de landmeetkundige instellingen kunnen doen. In het verleden zijn er al goede voorbeelden van succesvolle samenwerkng op dit gebied geweest, zowel met het Kadaster als met gemeenten en andere instellingen. Ik behoef alleen maar de leidingenregistratie, het schattings- onderzoek, de mechanische toedeling, de stads- kaartering en de tachymetrie te noemen. Naar mijn mening hoort het meer fundamentele onderzoek in het Laboratorium thuis en het meer praktisch ge richte bij de instellingen. Maar dit neemt niet weg dat coördinatie noodzakelijk is en misschien ook op den duur organisatorisch gestalte moet krijgen. Waarom geen coördinatiecommissie voor het geo detisch onderzoek (en misschien ook onderwijs), al dan niet als uitbouw van de reeds bestaande Rijkscommissie voor Geodesie? Misschien kan de Vereniging voor Geodesie hier een initiatief ont plooien. Ik wil besluiten met een enkele opmerking over het juridisch onderzoek, omdat ik het nu eenmaal niet kan laten. Door mij is, mede naar aanleiding van een preadvies van de Ned. Juristenvereniging over de coördinatie van de administratieve wetgeving in zake het onroerend goed, het initiatief genomen tot instelling van een werkgroep die richtlijnen voor de opbouw en codificatie van die wetgeving zal moeten maken. Aan dit onderzoek zullen naast juristen van universiteiten en instituten ook een zevental depar tementen en een aantal andere bestuurlijke en be langenorganisaties die met deze wetgeving veel te maken hebben, deelnemen. Wellicht kan deze co ördinatie en zo mogelijk codificatie ook nog van betekenis zijn voor de plaatsbepaling van de geo desie op het zeer ingewikkelde en onoverzichtelijk terrein dat „onroerend goed" heet. Het doet mij in ieder geval veel plezier dat ook het Kadaster bereid is aan dit onderzoek zijn medewerking te verlenen. Congres „Onderwijs en Onderzoek in de Geodesie" 48 FIG-COMMISSIE V Degenen die het voornemen hebben ten behoeve van het FIG- Kongres 1974 te Washington een rapport voor Commissie V (instrumenten en meetmethoden) in te dienen, wordt verzocht hiervan uiterlijk 15 maart 1973 kennis te geven aan de voor zitter van deze commissie ir. H. L. van Gent, Waalstraat 64 te Apeldoorn; het is gewenst behalve de titel van het rapport ook een korte samenvatting van de te behandelen materie te geven. ngt 73

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1973 | | pagina 10