kadastrale grens, mag niet uit het oog worden ver
loren.
2. In de gewone dienst, vooral als de metingen
ambtshalve zijn verricht, moet derhalve voor per
celen waarvan één of meer oude grenzen niet ge
ïdentificeerd noch gedelimiteerd zijn, de grootte
berekening geschieden volgens de grafisch-numerieke
of volgens de grafische methode; de laatstgenoemde
moet zelfs veelvuldig worden toegepast ook met
gebruikmaking van het al of niet hermeten plan,
zonder zelfstandige kaarteringen."
In de eerste zin van lid 1 is sprake van nieuwe grenzen
en vaststaande kadastrale grenzen die niet met elkaar
in de meting zijn gecombineerd. Simpelweg kan
worden geconstateerd dat helemaal geen grootte
berekening mogelijk is, laat staan een nauwkeurige
grootteberekening.
Is deze eerste zin dus op zijn minst verwarrend, de
tweede zin doet de verwarring slechts toenemen.
Dat het in de meting opnemen van bezitsgrenzen is
geschied komt alleen omdat dit in art. 80 wordt
voorgeschreven. Er wordt niet verklaard waarom
de bezitsgrenzen worden gemeten. Het is mogelijk
dat bewust wordt gestreefd naar het vormen van
bezitspercelen met het oog op de grondbelastingwet,
maar waarom wordt dit dan hier niet duidelijk
vermeld?
In de derde zin wordt de onduidelijkheid alleen
maar groter. Het is nl. mogelijk dat de in de
meting opgenomen bezitsgrenzen niet samenvallen
met de aangewezen of gedelimiteerde kadastrale
grenzen en dat bij de grootteberekening wel rekening
wordt gehouden met die bezitsgrenzen en niet met
de kadastiale grenzen.
De onduidelijkheid is ook voor de minister inmiddels
zo groot geworden dat hij in lid 2, voor de enige
maal in deze paragraaf, met een dwangvoorschrift
(getuige het werkwoord moeten) vervolgt. De
grootteberekening moet geschieden (de ambtenaar
heeft geen keus) volgens de grafisch-numerieke of
de grafische methode m.b.v. een al of niet hermeten
plan en zonder zelfstandige kaarteringen. En wat
moet nu de landmeter als begrenzing van het perceel
aanhouden? Daarbij kan hij keus maken uit een
heel arsenaal van grenzen. In dit artikel komen de
volgende voor: nieuwe grenzen, vaststaande kadas-
trale grenzen, bezitsgrenzen, vroeger aangewezen
grenzen, gedelimiteerde grenzen, oude grenzen, ge-
identificeerde grenzen. Er zijn er nog wel een paar
te bedenken, maar het lijkt mij wel genoeg. Is het te
verwonderen als ik hier de vraag stel: „Van welke
percelen wordt nu eigenlijk de grootte berekend?
Van bezitspercelen, rechtspercelen, kaartpercelen?"
Gaat zich hier het feit wreken van de slechte voor
schriften die voor de aanwijzing gegeven zijn? Mag
de rechthebbende er op vertrouwen dat hem een
juiste opgave wordt verstrekt van de grootte van
het object dat als onderwerp gediend heeft bij het
opmaken van de akte en dat hij als zodanig aan de
landmeter heeft aangewezen? Slechts bij de per
celen waarvan de gehele omtrek nieuw is kan deze
juiste opgave met de huidige voorschriften ver
wacht worden; met alle andere percelen is het maar
een dubieuze zaak.
Bijzondere gevallen
Art. 161 Na het slechte artikel 160 is het ver
kwikkend te kunnen constateren dat de minister de
berekening van de grootte der percelen wil contro
leren op de manier die het meest doelmatig is. Het
begrip doelmatig treft men helaas te weinig in de
I.K. aan, maar hier wordt het toch gebruikt. Het
wordt de landmeter kennelijk toevertrouwd de
meest doelmatige controlemethode te vinden.
Jammer is het daarom dat dit goede voornemen
van de minister in het tweede lid weer min of meer
wordt teruggedrongen met de bepaling dat de gra
fische methode bij gebruik van de schalen 12000
en 12500 als controlemiddel kan worden gebruikt
op de numerische en grafisch-numerische grootte
berekening. Dit is nl. geheel afhankelijk van de
nauwkeurigheid van de plans; met nauwkeurige
plans zal het soms lukken, met onnauwkeurige
plans bijna nooit.
Art. 162 De regel dat de totale grootte van de
nieuwe percelen dient te sluiten met de totale
grootte der vervallen percelen zal weinig of geen
verzet ontmoeten. Een uitzondering uiteraard voor
de gevallen waar vroeger onjuiste grootten waren
vastgesteld, waardoor alsnog redres-berekening
moet volgen. Deze ogenschijnlijk zo eenvoudige
ngt 73
57