V erenigingsnieuws stelling het resultaat van het hebben van inzicht in het probleem, kennis van het terrein, contact met partijen, toepassen van wetenschap en bovenal geldt voor hem die simpele regel dat de grootte het aantal vierkante meters dient te zijn die gelegen zijn tussen de grenzen van het perceel. Slotopmerkingen Na deze artikelsgewijze behandeling van dit onder werp wil ik besluiten met enkele korte opmerkingen. Het valt op dat de stof op vaak onduidelijke, on volledige, onsystematische en gebrekkige wijze wordt behandeld. De mogelijke oorzaak hiervan moet naar mijn mening gezocht worden in de niet juiste behandeling van de aanwijzing die in het voorafgaande hoofdstuk besproken is. Doordat het de minister niet duidelijk voor ogen staat welke objecten na de aanwijzing van partijen gemeten moeten worden, is het hem ook niet duidelijk van welke objecten de grootten moeten worden be rekend. De minister wekt met zijn voorschriften de indruk dat hij meer streeft naar een groottebepaling dan naar de groottebepaling van de percelen. Niet uit het oog mag worden verloren dat bij het vast staan van de onderlinge ligging van de grenspunten de grootte een afgeleid gegeven is. Door dit verkeerde uitgangspunt of beter bij gebrek aan een goed uitgangspunt raakt de minister bij de behandeling van de stof het spoor bijster, waardoor sommige onderdelen te summier, andere onder delen te gedetailleerd en enkele onderwerpen niet of nagenoeg niet worden behandeld. Beter lijkt het mij voor de toekomst dat in de I.K. voor het onder deel grootteberekening naar de H.T.W. wordt ver wezen, waarin op de juiste wijze met begrippen als 3, 2, d„ Ad, enz. het vraagstuk van de grootte berekening is benaderd. De wijze waarop de minister thans de onderdelen aanwijzing en grootteberekening heeft behandeld kan terecht de vraag oproepen (zoals hiervoor reeds is gedaan)„Van welke percelen wordt nu de grootte berekend?" De beantwoording van deze vraag klemt des te meer omdat de minister aan de belang hebbenden de vastgestelde grootte in de vorm van een kennisgeving gaat meedelen. Hierop wordt in het volgende hoofdstuk nader. VERSLAG ALGEMENE VERGADERING NEDERLANDSE VERENIGING VOOR GEODESIE VRIJDAG 10 NOVEMBER 1972 TE BREDA 1. Opening De voorzitter opent om 16.15 uur de vergadering, die volgens de presentielijst wordt bijgewoond door 51 leden. 2. Verslag vergadering 24 mei 1972 (zie N.G.T. 1972 p. 164) Het verslag wordt door de vergadering goedgekeurd. 3. Contributieverhoging Het oorspronkelijke bestuursvoorstel is de volgende verho gingen vast te stellen per 1 januari 1973: Contributie ƒ80,contributie student-leden 40, Abonnement N.G.T. 40, De verhogingen zijn noodzakelijk door te verwachten kosten stijgingen met name voor het N.G.T., waarvoor in 1972 al een exploitatieverlies van ƒ3000,is begroot (zie N.G.T. 1972 pag. 82). Na enige discussie komt de vergadering tot de conclusie, dat de kosten van het tijdschrift volledig in de abonnementsprijs dienen te worden verwerkt. Besloten wordt daarom de abonnementsprijs vast te stellen op ƒ45,en de contributie op ƒ75,Voorts wordt besloten de contributie van 30, voor student-leden niet te verhogen om te voorkomen, dat men om financiële redenen geen lid zal worden. De heer Martens bepleit acquisitie te voeren onder de studenten. 4. Rondvraag - Op een vraag over een ledenlijst door de heer Stellingwerf! Beintema antwoordt de voorzitter, dat er naar wordt ge streefd deze het volgend jaar uit te laten komen. - De heer Zantinge vraagt naar plannen voor post-acade- misch onderwijs. De voorzitter antwoordt dat noch uit Delft noch van anderen reacties zijn gekomen op zijn artikel over p.a. onderwijs in het N.G.T. 1971 pag.168. Hij meent echter te weten dat deze zaak in Delft wel serieus wordt genomen. De heer Alberda voegt er aan toe dat p.a. onderwijs een taak zal worden van de T.H. bij invoering an de wet Posthumus. Het nieuwe ontwerp-studieprogramma is echter zeer arbeids intensief, waardoor men niet in staat is op korte termijn een goede p.a. cursus te organiseren. Het is echter wel de be doeling op langere termijn iets tot stand te brengen. De voorzitter deelt mee dat het bestuur zal overwegen, mede naar aanleiding van het afgelopen congres, een algemene Onderwijscommissie voor alle niveaus in te stellen. Deze kan ook aandacht schenken aan het p.a. onderwijs. - De heer Tienstra bepleit een voortzetting van het congres in de vorm van voorlichting over de veranderingen bij de sub afdeling geodesie en het geven van informatie over de plannen die nog nader uitgewerkt zullen worden. De voorzitter is het hiermee eens. - De heer Scheffer deelt naar aanleiding van het verslag van de vorige vergadering mee, dat dr. ir. Neeleman inmiddels is benoemd tot hoogleraar aan de V. U. te Amsterdam. - De heer Van Mierlo wil i.v.m. de redactieraadsvergadering in december kritiek van de leden op het tijdschrift. De heer Prak vraagt of onderwerpen over mathematische öf geodesie bewust geweerd worden. De heer Van Mierlo ant woordt dat het aanbod over dit onderwerp nihil is. 5. Sluiting De voorzitter sluit de vergadering om 16.45 uur. De secretaris, ir. J. Polman ngt 73 59

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1973 | | pagina 21