öJ
Onderwijs en onderzoek in parageodetische vakken
3e jaargang, no. 3, maart 1973
P. de Haan
1. Inleiding
Mocht voor sommige van mijn vakgenoten al niet
precies duidelijk zijn wat onder geodesie en geo
detische vakken valt te verstaan, hoeveel te meer
zal dit het geval zijn met parageodesie en para-
geodetische vakken.1 Maar wie schetst hun ver
bazing, wanneer zij van mij horen te zouden krijgen
dat onder die parageodetische vakken zelfs het
recht betreffende onroerend goed zou thuis horen?
En naast dat recht nog vele andere maatschappij
wetenschappen, zoals economie, sociologie, bedrijfs
leer en bestuurskunde. Ik heb voor het gebruik van
het woord „parageodetisch" slechts één excuus aan
te voeren, nl. dat het als alternatief dient voor de
aanduiding „maatschappelijke" vakken. Gebruik
van dit adjectief zou immers de indruk hebben
kunnen wekken, dat de eigenlijke geodetische vak
ken onmaatschappelijk zijn en dat zal zelfs de
meest geharnaste jurist niet durven stellen. Maar
genoeg over dit oneigenlijke taalgebruik, ik kom
tot mijn onderwerp.
Onder parageodetische vakken versta i k al die vakken
welke voor de toepassing van de geodesie in de
praktijk van groot belang zijn en niet direct van
doen hebben met de mathematisch-technische kant
van het vak. Zij zijn in het aan u uitgereikte schema
(NGT 1973, blz. 27) met toelichting aangeduid als
het tweede hoofdgebied van de geodetische oplei
ding naast het eerste hoofdgebied dat weer uiteen
valt in wiskunde, mathematische geodesie en instru
mentele geodesie. Als men de toepassingslijn dan
even over slaat, blijven er voor de parageodesie
dus nog drie lijnen over, die in het schema zijn aan
geduid als planologisch-administratieve geodesie,
inrichtingslijn en juridische lijn. De eerste valt uit
een in wat wij noemen administratieve geodesie en
planologische geodesie; ik kom daar aanstonds op
terug. Bij de inrichtingslijn hebben wij samen
gebracht planologische en maatschappijwetenschap-
pelijke vakken, voorzover niet zijnde het recht. Zo
doende zijn hier weer drie sublijntjes te onder
scheiden: een planologische lijn (planologie, bodem
kunde en inrichtingstechniek), een organisatorische
lijn (sociologie, bedrijfsleer en bestuurskunde) en
een economische lijn (algemene economie, land
huishoudkunde, economie van het stedelijk grond
gebruik en bedrijfseconomie). De reden waarom
het recht apart staat is dat het vanouds een aparte
plaats in het studieprogramma van de geodeet heeft
gehad en ook nu nog behoudt. Niettemin heb ik mij
bij de voorbereiding van deze inleiding afgevraagd
of het toch niet logischer was geweest de planolo
gische lijn bij de planologisch-administratieve geo
desie te doen aansluiten en de organisatorische en
economische lijn bij het recht. Het gehele gebied
van de parageodesie zou dan dus in twee lijnen uit
eenvallen, een planologisch-administratieve en een
maatschappijwetenschappelijke.
Hoe dat ook zij, voor ik op die verschillende lijnen
en vakken van de parageodesie wat nader inga, wil
ik eerst iets zeggen over de achtergronden van het
geheel. Waarom moeten er zoveel maatschappij
gerichte vakken in de geodetische ingenieurs
opleiding worden opgenomen en waarom moeten
die zo'n groot deel van het studieprogramma in
beslag nemen? Want u moet daar niet te gering
over denken: het schematisch overzicht is geen
kaart op schaal. Integendeel, de plaats die in het
nieuwe programma van een driejarige basistudie
voor de parageodesie zal worden ingeruimd is niet
73
ngt 73
1 Para betekent in het Grieks o.m. bij of naast en duidt in
deze samenstelling dus aan de bijkomende (niet bijkom
stige) of naastliggende vakken van de geodesie.
41