een wetgeving op de uitvoering van werken, en van een aparte beheerswetgeving waarin behalve het waterstaatsbeheer ook het milieubeheer een plaats gaat vinden. Voorzover aan dit beheer ruimtelijke aspecten zicten - en dit is in hoge mate het geval - wordt dit ook een zaak van geodeten, in de toe komst zelfs waarschijnlijk niet minder dan de in richting en de bestemming. Het hele complex, voor zover voor de geodeet van belang, vat ik samen onder de termen ruimtelijke ordening en ruimtelijk beheer, termen die ook door de Directeur van het Kadaster en de Staatssecretaris van Financiën in verband met de toekomst van het kadaster zijn gebruikt.1 Wat is nu de bijzondere betrokkenheid van de geo deet bij deze materie? Want er zijn immers zoveel disciplines die zich met ruimtelijke ordening en beheer bezighouden: civielen, stedebouwkundigen, landbouwkundigen, milieudeskundigen, juristen, economen, sociologen enz. Niettemin zijn de des kundigen het er ook over eens, dat de geodeten een eigen invalshoek hebben, mits zij die zelf zien en gebruiken. Dat is de invalshoek van de wiskunde in de unieke combinatie met het recht en met nog een aantal andere maatschappijwetenschappen. Die combinatie is daarom uniek, omdat zij bij geen van de andere genoemde disciplines voorkomt. Er is naast de geodeet niemand, die de ruimte en met name de grond mathematisch en tegelijk maat- schappijwetenschappelijk benadert of kan bena deren. En toch is die benadering onmisbaar, waarom? Wel omdat de grond met de ruimte daar boven en daaronder onmiskenbaar ook wiskundige aspecten heeft, die niet los staan van de overige aspecten. Ruimtelijke ordening, inrichtingen beheer vormen per definitie tevens een toepassing van de geodesie. Sterker nog de geodesie levert belangrijke basisgegevens voor deze activiteiten, zodat zij zowel bij de voorbereiding als bij de uitvoering moet worden betrokken. Dat dit in de praktijk ook wordt onderkend blijkt uit het feit, dat de laatste 12 a 13 jaar ruim 40% van de afgestudeerde geodeten in deze sector hun werk hebben gevonden, zelfs nog meer dan in de eigenlijke geodesie, nu ongeveer een kwart buiten het vak terechtkomt. In de toekomst zal dat per centage van 40 waarschijnlijk nog belangrijk wor den verhoogd. De poorten van de gemeentelijke grondbedrijven en van andere diensten, instellingen en bedrijven die zich met de grond en met alles wat daar op, in of aan is bezig houden, beginnen zich duidelijk voor onze pas afgestudeerden, maar ook voor ervaren landmeters te openen. Alleen schort het nog steeds aan voldoende mobiliteit van de laatstgenoemden. Ook blijft de benaming geodeet moeilijkheden opleveren, zelfs voor de meest door gewinterde oud-gymnasiasten onder degenen, die met hem in aanraking komen. Men kan er zich geen enkele voorstelling bij maken, want verder dan geo komt men niet. Om over de parageodesie maar niet te spreken. Ik kom nu na deze achtergrond-beschouwing weer terug op het onderwijs in de parageodetische vakken. 3. Onderwijs Wij hebben als programmacommissie sterk het ge voel gehad dat wij bij het ontwerpen van dit nieuwe programma stonden op een kruispunt van wegen. Een kruispunt, omdat wij óók de weg hadden kun nen inslaan van de opleiding tot een meer algemeen gronddeskundige in de geest van de chartered surveyors in Engeland. Per slot van rekening gaan ook de Fransen en de Belgen, blijkens het rapport van Aimé de Leeuw al een heel eind in deze richting, terwijl wij met onze opleiding meer op de Duits sprekende landen georiënteerd zijn. Maar wij heb ben dan ook een volwaardige geodetisch ingenieurs opleiding, een in 1948 verworven goed dat wij niet graag prijsgeven. Aan de andere kant zijn er bij ons duidelijke leemten op het gebied van de onroerend goed-deskundigheid, met name ten aanzien van de economische en sociale aspecten. Er is juist vanwege de vele disciplines die op dit gebied werkzaam zijn. een schreeuwend gebrek aan mensen die met een zekere all round-deskundigheid een verbindings schakel kunnen vormen tussen die disciplines. Hoe ver moesten wij nu die weg op gaan? De keuze is tenslotte gevallen niet op een manusje van alles, ngt 73 Congres „Onderwijs en Onderzoek in de Geodesie" 1 Resp. in het gesprek met de redactie van dit tijdschrift, NGT 72, blz. 56 en bij de officiële overdracht van het Cen traal Kadastergebouw, NGT 72, blz. 137. 44

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1973 | | pagina 6