maar op een geodetisch ingenieur die ook nieuwe taken aankan. Dit betekent dat de kern van de op leiding blijft gelegen in de eigenlijke geodesie, zonder dat zij aan kernsplitsing onderhevig wordt gesteld. Hoogstens kan men spreken van een zekere ont bolstering van deze kern, waarbij ouderwetse franjes uit het ambachtelijke tijdperk verdwijnen. Al met al betekent dit zoals u gezien hebt toch een aanmerke lijke bekorting, namelijk van tot 1 jaar oftewel 35% van de basisopleiding. Wiskunde en maat schappijgerichte vakken krijgen ieder ongeveer een gelijk deel van de rest, voorzover deze niet voor de praktische toepassing gereserveerd moet blijven. Hoewel de nadere verdeling over de verschillende lijnen en vakken nog moet plaats vinden, ziet het er naar uit, dat de drie lijnen onderaan de bladzijde van het schematisch overzicht elkaar niet zo heel veel zullen ontlopen. Alleen de planologisch- administratieve geodesie zal waarschijnlijk wat onderbedeeld worden, maar de verhouding tot het recht lag tot nu toe ook wel erg scheef, namelijk 3:11. Als die verhouding eens zou worden opge voerd tot 3:4 of 5, dan ligt de zaak al heel wat gunstiger. Dat dit maar voor een klein deel ten koste van het recht mag gaan is gezien het voor gaande, dunkt mij wel duidelijk. Onder planologisch-administratieve geodesie verstaan wij de toepassing van de geodesie op de gebieden van registratie, bestemming, inrichting en beheer van onroerend goed. Daarbij vindt u de registratie en het beheer bijeengebracht op de eerste sublijn die ik gemakshalve de administratieve geodesie noem, en de bestemming en de inrichting op de tweede sublijn die dan planologische geodesie kan heten. De administratieve geodesie is dus de lijn die begint met geodetische informatica en via vastgoed systemen en registratie onroerend goed loopt naar de beheersadministraties van onroerend goed. Ik zeg administraties1 want het zijn er uiteraard vele, al naar gelang de aard en het doel van het beheer. Bij alle administraties van enige omvang speelt echter de beheerskaart een belangrijke rol, waarbij de basisgegevens weer moeten zijn ontleend aan de algemene registratie en administratie van het on roerend goed, zoals die met name door het kadaster wordt gevoerd. Hier zijn uiteraard belangrijke ont wikkelingen te verwachten, die ook in het onderwijs moeten worden gevolgd. In feite gaat het namelijk om grote informatiesystemen waarin dank zij de computer steeds meer gegevens kunnen worden ver werkt, die voor ruimtelijk ordeningen beheer nodig zijn. De planologische geodesie kenden wij reeds in de vorm van de leerstoel van prof. Witt. Zij betreft de geodetische aspecten van ruil- en herverkaveling en grondbedrijf, kortom van land- en stadsinrichting of uitvoering van andere werken. Ook dit terrein is volop in beweging en voor de geodeet zal dat directe consequenties hebben, omdat hij praktisch met alle uit te voeren werken wel op enige wijze te maken heeft of krijgt, tegenwoordig ook steeds meer in het stadium van de voorbereiding. Ook zijn allerlei nieuwe vormen van land- en stadsinrichting te verwachten. Nauw bij deze planologische geodesie aansluitend vindt u dan bovenaan de inrichtingslijn de planolo gie, de bodemkunde en de inrichtingstechniek. Met planologie hebben wij hier bedoeld het vak dat door prof. Wiggerts wordt gedoceerd. Tezamen met de bodemkunde waartoe ook zal behoren de geo- morfologie, wordt dit vak de basis voor de inrich tingstechniek die weer in drieën uiteen valt: land- inrichtingsteehniek (vroeger cultuurtechniek) van prof. Bijkerk, civiele techniek door docenten van Weg- en Waterbouw en stadsinrichtingstechniek waar op het ogenblik nog geen leerstoel voor is. Er volgt dan een sublijn die ik eerder heb aangeduid als organisatorische lijn. Het begint met een alge meen college geodeet en maatschappij dat een beetje filosofisch-ethisch georiënteerd is en tot voor kort door drs. Van der Mast werd gegeven. Daarop aansluitend komt dan de sociologie van prof. Kruijt, zich toespitsend op de planologie. Met de vakken die daarop volgen is dit weer enigszins het geval: het begint algemeen met een inleiding be drijfsleer, gegeven door twee hoogleraren (Malotaux en In 't Veld), welke inleiding wij willen laten uit lopen op de meer planologisch gerichte bestuurs kunde van prof. Wessel. In de beide laatstgenoemde vakken komt ook sterk het element van de systeem theorie naar voren wat wij tevens aantreffen bij de planologie en de inrichtingstechniek; ik zal er Congres „Onderwijs en Onderzoek in de Geodesie" ngt 73 45

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1973 | | pagina 7