daarom nog even afzonderlijk over spreken. Kort
geformuleerd komt het verschil tussen bedrijfsleer
en bestuurskunde vooral hierop neer dat de eerste
meer de bedrijfsorganisatie betreft en de tweede de
grote overheidsorganisatie. Tezamen vormen zij de
organisatieleer die zeer multidisciplinair is van
karakter en waar ook het recht nauw bij betrokken
is. Wat er nog niet bij staat, dat is de organisatie
psychologie, in Delft gedoceerd door prof. Van der
Graaf.
Er schieten dan nog over de economische en de
juridische lijn. Daarvan zal de economische lijn be
langrijk worden verzwaard. Momenteel worden
alleen landhuishoudkunde (door prof. Maris) en
grondeconomie (door drs. Van Miltenburg) gedo
ceerd. Daar zullen dus bijkomen een inleiding alge
mene economie en een inleiding bedrijfseconomie
door prof. Bos en de heer Van Miltenburg samen.
Met name gaat het hierbij om kosten- en baten
analyses, begrotingstechnieken en projectmanage
ment.
Over de juridische lijn zal ik ter wille van de tijd
kort zijn. Het komt neer op een nieuwe opzet van
de stof aan de hand van een aantal functionele kern
begrippen van het recht betreffende onroerend goed.
Die kernbegrippen zijn zozeer bepalend geweest bij
de hele opzet van de parageodetische vakken, dat
ik ze hier niet in extenso opnieuw ten tonele zal
voeren: eigendom, bestemming, inrichting, beschik
king, gebruik, beheer en belasting van onroerend
goed. Het zouden zeven hoofdstukken kunnen vor
men uit een vrij omvangrijk leerboek waarin verder
nog bestuur en rechtspraak t.a.v. onroerend goed
een plaats zouden vinden. Voor de studenten be
tekent deze nieuwe indeling dan ook geen grote
verlichting in kwantitatief opzicht, hoogstens in
kwalitatief opzicht. Bovendien moet de inleiding
recht in het eerste jaar tevens als selectiecriterium
dienen voor de parageodetische vakken in het
algemeen.
En nu de systeemtheorie waar uiteraard ook door
anderen over is en wordt gesproken. Wat zeg ik:
door anderen? Door iedereen! Het is namelijk in
korte tijd een wetenschappelijk modewoord ge
worden, dat echter wel aangeeft, hoe zeer de be
hoefte aan toenadering tussen de vakwetenschappen
46
leeft. Het is een soort poging de interdisciplinaire
benadering een theoretische grondslag te geven door
de ontwikkeling van een meer universele - d.w.z.
de totale werkelijkheid omvattende - systematiek.
Men tracht door het vinden van analogieën de ver
schillende vakwetenschappelijke methoden te gene
raliseren, teneinde een meer integraal en dus minder
specialistisch zicht op de werkelijkheid te krijgen.
De moeilijkheid is echter dat deze systeemtheorie
meteen al weer de vakwetenschappelijke beperking
gaat ondervinden van een eenzijdig mathematisch-
fysische en ook technologische benadering, indien
men zou menen dat de grens van haar toepasbaar
heid door de computer wordt bepaald. Want men
legt zich dan nodeloos de beperking op tot het be
schouwen van alleen kwantitatieve en causale rela
ties en komt nauwelijks toe aan kwalitatieve en
finale relaties die op eigen merites moeten worden
beoordeeld. In het recht bijv. spelen oorzaak en
gevolg slechts een geringe rol in vergelijking tot
middel en doel, terwijl het gebruik van het getal
daar vaak alleen maar willekeur betekent.
Nu hebben de beoefenaars van de systeemtheorie
hier zeker wel oog voor gehad, getuige o.a. de
systeemhiërarchie van Boulding,1 die merkwaar
digerwijs zekere trekken van overeenkomst vertoont
met de calvinistische wijsbegeerte der wetsidee van
Dooyeweerd.2 Beide eindigen namelijk op het
transcendentale niveau als hoogste niveau van de
werkelijkheid (bij Boulding is dit het negende niveau,
Congres „Onderwijs en Onderzoek in de Geodesie"
1 K. E. Boulding, General Systems Theory - The skeleton
of Science. Management Science, Apr. 56, pp. 197-208.
2 Voor de bibliografie van het werk van prof. dr. H. Dooye
weerd zie men M. C. Smit, Lijst van publicaties in Rechts
geleerde Opstellen, door zijn leerlingen aangeboden ter
gelegenheid van zijn 25-jarig hoogleraarschap aan de Vrije
Universiteit, Kampen 1951, blz. 271-280; C. Groen,
Publicaties in Perspectief, Feestbundel van de jongeren bij
het vijfentwintig-jarig bestaan van de Vereniging voor
Calvinistische Wijsbegeerte, Kampen 1961, blz. 71-86 en
voor zijn publicaties in het Engels, Frans en Duits,
Philosophy and Christianity, Philosophical Essays dedicat
ed to Professor Dr. Herman Dooyeweerd, Kampen/
Amsterdam 1965, blz. 45G e.v. Zie verder het tijdschrift
Philosophia Reformata en voor een inleiding J. M. Spier,
Inleiding in de wijsbegeerte der wetsidee, Kok Kampen.
Een Stichting voor Calvinistische Wijsbegeerte onderhoudt
bijzondere leerstoelen te Delft, Eindhoven, Groningen,
Leiden, Rotterdam en Utrecht.
ngt 73