bij Dooyeweerd de veertiende wetskring). Daar
onder komt bij Boulding als achtste niveau dat van
de sociale organisaties. Dooyeweerd onderscheidt
hier nog van boven naar beneden de ethische wets
kring (als dertiende), de juridische wetskring (als
twaalfde), de esthetische (als elfde), de economische
(als tiende), de sociale (als negende), de linguïstische
(als achtste) en de historische (als zevende). Het
zevende niveau van Boulding (het mens-niveau)
komt weer overeen met de logische wetskring van
Dooyeweerd (als zesde) en het zesde niveau (dier-
niveau) met de psychische wetskring (als vijfde). Bij
de biologie komen de beide heren zelfs getalsmatig
weer in de pas: Boulding onderscheidt hier het
plant-niveau (als vijfde) en het cel-niveau (als
vierde), terwijl Dooyeweerd eenvoudig van de bio
logische als vierde wetskring spreekt. Daarna komen
dan een tweetal dynamische systemen, het thermo
staat-niveau (als derde) en het uurwerk-niveau (als
tweede) bij Boulding tegenover de fysische wets
kring (als derde) bij Dooyeweerd. Aan de voet be
landen de beide heren samen bij de nullijn, doordat
Boulding alleen het statische systeem als eerste
niveau noemt, terwijl Dooyeweerd hier nog de
ruimtewetten als tweede wetskring en de getals-
wetten als eerste en dus laagste wetskring onder
scheidt.
Ik vond deze vergelijking te mooi om u die te ont
houden, hoewel zij eigenlijk te ver voerde. Maar zij
toont wel aan, welk een lange weg men in de sys
teemtheorie nog moet bewandelen, voor men aan
het doel: de integratie van wetenschappen, toe is.
Volgens de Delftse hoogleraar in de bedrijfsleer
In 't Veld1 is men momenteel met de ontwikkeling
van denkmodellen nog niet veel verder gekomen
dan het derde niveau (het thermostaat-niveau) van
Boulding, wat dus overeenkomt met de fysische
wetskring van Dooyeweerd. M.a.w. men staat nog
aan het begin en men kan met deze denkmodellen nog
op geen stukken na de complexiteit van de maat
schappelijke organisaties doorgronden. Maar wat
niet is kan komen. Vandaar dat wij gemeend hebben
ook in ons nieuwe studieprogramma de systeem
theorie een plaats te moeten geven, al staat zij in
1 T.a.p. biz. A 685.
ngt 73
het schema - veelbetekenend! - nog uitsluitend bij
de wiskunde. Zij zal echter tevens naar voren komen
bij de planologie en inrichtingstechniek en bij de
bedrijfsleer en bestuurskunde en wie weet misschien
ook nog wel eens bij het recht. Ook zonder dat een
afgeronde theorie bestaat kan een systeembena
dering vaak al verhelderend werken, terwijl een
systeemplanning bij de land- en stadsinrichting op
langere duur denkbaar is.
Tot slot nog iets over het onderzoek in de para-
geodetische vakken.
4. Onderzoek
Zonder onderzoek is geen wetenschappelijk onder
wijs mogelijk, ook niet in de parageodetische vak
ken. Gedeeltelijk profiteren wij hier natuurlijk van
het onderzoek dat door of samen met anderen
wordt uitgevoerd, maar gedeeltelijk ook zullen de
geodeten het in eigen huis moeten doen. Dat geldt
met name voor het meer fundamentele onderzoek
op het terrein van de administratieve en planolo
gische geodesie met daar vlak tegenaanliggend de
planologie en de inrichtingstechniek. Op dit gebied
valt, met alle waardering overigens voor wat al
reeds gedaan is, nog enorm veel te doen. Ik zal hier
slechts een paar dingen noemen:
- onderzoek naar het gebruik en de toepassings
mogelijkheden van de kaart in de planologie, bij
de uitvoering van werken en bij het beheer van
onroerend goed (gronden, gebouwen, wegen,
leidingen, wateren, natuur en landschap);
- onderzoek naar de mogelijkheden van vastgoed
systemen als volledige informatiesystemen ten
aanzien van onroerend goed
- onderzoek naar de mogelijkheden van stedelijke
ruil- en herverkaveling ten behoeve van de stads
vernieuwing;
- onderzoek naar verschillende landinrichtings
technieken en -modellen;
- onderzoek naar de ruimtelijke effecten van ruilver
kaveling en andere planologische maatregelen;
- onderzoek naar de verschillende verkavelings
patronen in landelijke en stedelijke gebieden en
de invloed daarvan op het grondgebruik;
- onderzoek naar de economische en organisato
rische opzet van metingen.
Congres „Onderwijs en Onderzoek in de Geodesie"
47