functiemodel. In het algemeen moet men minstens
250 a 300 instrumenten verkopen voordat enige
winst wordt gemaakt. Bij een volledig nieuw geo
detisch produkt gaan hier enige jaren overheen en
men moet dan al hoognodig een nieuwe research
starten om een verbeterd instrument op de markt te
kunnen brengen. M.a.w. de omzet in de geodetische
instrumenten is te klein om de industrie te kunnen
bewegen om grote ontwikkelingsprojecten te starten.
Bij ontwikkelingen van b.v. automatische teken
machines en digitizers ligt dit anders omdat dit
geen puur geodetische instrumenten zijn.
Hoewel de technische mogelijkheden aanwezig zijn
om de geodeten zeer geavanceerde apparatuur te
verschaffen waarmee de taken veel eenvoudiger
kunnen worden uitgevoerd bestaan nog teveel
financiële beperkingen. Ik vind het daarom niet zo
onlogisch, dat bijvoorbeeld aan een Technische
Hogeschool meegewerkt wordt aan de ontwikkeling
van functiemodellen als grensverleggend onderzoek
ten behoeve van de geodesie.
4. Welke elementen kunnen aan instrumenten
worden onderscheiden
Aan instrumenten kunnen we in het algemeen drie
elementen onderscheiden:
- meet gedeelte
- analoog-digitaal omzetters
- digitaal elektronisch gedeelte.
Meetgedeelte
Het meetgedeelte is het meest kritische deel van een
instrument. Hiermee worden analoge grootheden
zoals lengte, hoek, zwartheid op een foto, enz. ge
meten. Vaak gaat het om detecteren van zeer
zwakke signalen, of van signalen met veel ruis of
met veel achtergrond. Bij het waarnemen vervult
de mens nog steeds een belangrijke rol. Bijvoor
beeld het richten met een theodoliet kan nog niet
geautomatiseerd worden, omdat de objecten waar
op wordt gericht teveel verschillen. Bij de foto-
grammetrie is men met dit zogenaamde perceptieve
onderzoek al veel verder gevorderd, bijvoorbeeld
de proeven met scanners en correlatoren.
Een beiangrijk deel van het perceptief onderzoek
is het classificeren. Naarmate meer details met
grotere precisie worden waargenomen, des te meer
kans is er op het herkennen van het individuele.
Hoe meer details onbeschouwd worden gelaten, hoe
groter de klasse is van signalen die als gelijk worden
herkend (individuele auto, auto van bepaald merk,
slechts auto zonder meer herkennen).
Men gaat in het algemeen het meetgedeelte van
instrumenten automatiseren als daarmee sneller,
betrouwbaarder of goedkoper gewerkt kan worden,
of als daarmee taken kunnen worden uitgevoerd die
buiten de mogelijkheden van de mens liggen. [9],
Analoog-digitaal omzetters
Instrumenten zijn tegenwoordig meestal uitgerust
met een digitaal elektronisch gedeelte. Hierin kun
nen geen analoge signalen worden verwerkt, maar
uitsluitend discrete 0 en 1 signalen. Omdat met het
meetgedeelte analoge grootheden worden gemeten
is een omzetgedeelte van analoog naar digitaal
nodig.
Analoog-digitaal omzetters van elektronische span
ning komen het meest voor, maar voor de geode
tische instrumenten zijn A-D omzetters van rotaties
en translaties het belangrijkst. Rotaties en translaties
komen onder meer voor bij theodolieten, foto-
grammetrische instrumenten, automatische teken
tafels en digitizers. A-D omzetters van rotaties en
translaties worden encoders genoemd.
Encoders werken inmiddels erg betrouwbaar, terwijl
hiermee nauwkeurigheden van één boogseconde
haalbaar zijn. Hoewel er verschillende soorten
encoders bestaan, worden in de geodesie meestal
optische encoders gebruikt. Deze bevatten optische
codeschijven die met lampjes en foto-elektrische
cellen worden afgelezen.
Er zijn twee soorten codeschijven: absolute en
incrementele. Met de eerste soort meet men de
stand van de schijf (richtingsmeting), met de
tweede soort meet men een interval op de schijf
(hoekmeting). Zie figuur 1 en 2, op blz. 72.
Beide soorten hebben voor- en nadelen. Incremen
tele systemen zijn in het algemeen goedkoper. Aan
de kwaliteit van de zwart-wit overgangen op de
schijf behoeft niet zoveel zorg te worden besteed
omdat bij een meting een aantal blokjes met een
moiré-effect worden waargenomen.
Congres „Onderwijs en Onderzoek in de Geodesie"
ngt 73
71