te stellen van de bezitter of gebruiker. Ook deze gegevens worden in de administratie verwerkt. De reden waarom de minister een administratie (waaronder ik zowel de hypothecaire als kadastrale administratie versta) wenst te voeren op de gegevens ontleend aan de ingeschreven stukken, het register Registratie nr. 51 en de ambtshalve handelingen van de landmeter is tweeledig. Ten eerste stelt de wet op de grondbelasting dat degene die zakelijk ge- notsgerechtigde van een onroerend goed is de grond belasting moet betalen. Ten tweede wenst de over heid uit het zeer groot aantal gegevens een neerslag te destilleren die „in één oogopslag" de zakelijk gerechtigde (het subject), het onroerend goed (het object) en het zakelijk recht (het recht) met hun onderling verband weergeeft. Uit deze laatste zin blijkt dat, wil de administratie snel werken, er eigenlijk drie ingangen moeten zijn nl. één voor de subjecten, één voor de objecten en één voor de rechten. Aangezien de laatste (nog) niet evident is, blijven de beide andere over. En deze bestaan ook de algemene naamwijzer (voor de subjecten) en het register 71, het register 69a en het losbladig register (voor de objecten). De reden waarom deze tweede ingang is gesplitst, is voor dit onderwerp niet be langrijk. Afgezien van het feit, zoals hierboven reeds aan gegeven, dat veranderingen in de zakelijke rechts toestand van onroerende goederen niet gepubliceerd behoeven te worden (en ook vaak niet gepubliceerd worden) om toch in werkelijkheid tot stand te komen (wat de volledigheid en de betrouwbaarheid van de administratie duidelijk afbreuk doet) zijn er nog een paar nare feiten die de juistheid van de administratie in twijfel doen trekken. In de eerste plaats is de bewaarder zgn. lijdelijk d.w.z. hij controleert niet of partijen bevoegd zijn tot het aangaan van een overeenkomst en of die overeenkomst rechtsgeldig tot stand is gekomen. In de tweede plaats controleert hij niet of het object dat in de akte wordt aangeduid met gehele kadas trale nummers in werkelijkheid ook het object is dat partijen bedoelen. En tenslotte zijn partijen lang niet altijd in staat om hun onroerende goederen in de akte m.b.v. gehele kadastrale nummers aan te duiden. De bewaarder is nu niet in staat de admini- stratie goed bij te houden en roept daarom de hulp van de landmeter in. Deze gaat, na het doen van metingen, over tot het vormen van gehele percelen waarmee de bewaarder dan weer de administratie kan bijwerken. Veranderingen in de administratie kunnen dus worden aangebracht op grond van a) ingeschreven stukken, b) formulieren Registratie nr. 51 en c) ge gevens verstrekt door de landmeter. Indien de in geschreven stukken en de formulieren Registratie nr. 51 gehele kadastrale percelen bevatten, vindt directe toepassing in de administratie plaats. De zakelijk gerechtigden krijgen hiervan geen be richt. Bij het gebruik van gedeeltelijke percelen vormt de landmeter, na de nodige metingen te hebben verricht, nieuwe gehele kadastrale percelen. Alle veranderingen die de landmeter aanbrengt, worden d.m.v. een metingsstaat 75 de bewaarder toegespeeld. En alleen van deze veranderingen ont vangen de zakelijk genotsgerechtigden bericht in de vorm van een kennisgeving. De kennisgeving Slechts in één artikel (208a t/m i) van de I.K. heeft de minister een aantal regels gegeven voor de kennis geving, waarvan die van artikel 208a de belangrijkste zijn. De andere leden geven aanwijzingen voor adresseringen, bezwaar- en beroepschriften, enz. die hier van geen belang zijn. In art. 208a wordt dan bepaald dat het hoofd van het bureau van de landmeetkundige dienst uit de overgeboekte metingsstaten nr. 75 de in art. 15, eerste lid, der Wet-grondbelasting bedoelde kennis geving laat vervaardigen, voor zover zij op de uit komsten van de meting betrekking hebben. Deze kennisgevingen worden gesteld op het formulier nr. 79. Ten aanzien van de uitkomsten van metingen voor ruilverkaveling of wettelijke herverkaveling worden geen formulieren nr. 79 opgemaakt. De kennisgevingen worden aangetekend verzonden aan de belastingplichtige voor de grondbelasting. In de praktijk komt het erop neer dat de kennis geving, nadat gewezen is op het feit dat een ambte naar van het kadaster een opmeting heeft verricht van de eigendommen of van een gedeelte van de eigendommen van de geadresseerde, het volgende ngt 73 77

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1973 | | pagina 17