Ingenieursscripties
B. H. W. van Gelder
FOTOGRAM METRISCHE REDUCTIE VAN
SATELLIETWAARNEMINGEN MET SIDERISCHE
CAMERA'S
Samenvatting
In brede trekken zijn voor de uitwerking van fotografische
satellietwaarnemingen twee categorieën reductieprocedures in
gebruik: de fotogrammetrische en de astrometrische. Elk van
deze categorieën heeft varianten. De keuze van reductie
procedure wordt in belangrijke mate bepaald door de optische
eigenschappen en het gebruik van de camera. Bij kleinere
cameravelden, tot b.v. 5° x 5°, zal een astrometrische pro
cedure vaak voldoen. Het meest kenmerkende van een astro
metrische procedure is dat de afbeeldingsformules die het
verband leggen tussen de standaardcoördinaten, berekend
uit de richtingen naar sterren en satellieten enerzijds, en de
daarmee corresponderende plaatcoördinaten anderzijds, de
vorm van een afgebroken Taylor-ontwikkeling hebben. De
coëfficiënten in deze formules worden als onafhankelijke
grootheden bepaald zonder rekening te houden met hun
fysische betekenis. Een lineaire astrometrische procedure
volgens Turner wordt door de Werkgroep Satellietgeodesie
gebruikt voor de reductie van TA-120 camera-opnamen.
Deze methode zou niet voldoen voor platen opgenomen met
de nieuwe K-50 camera, die een veld heeft van I0°xl5°.
Hiervoor werd een fotogrammetrische behandeling gewenst
geacht. Bij een fotogrammetrische procedure hebben de af
beeldingsformules de gebruikelijke fotogrammetrische vorm
voor de centrale projectie op een plat beeldvlak.
Het eerste deel van de scriptie geeft de beredeneerde wis
kundige formulering die aan de fotogrammetrische reductie
ten grondslag ligt.
Het nieuwe deel beschrijft de toepassing van deze formu
lering in een pakket computer-programma's samengesteld
door de Werkgroep Satellietgeodesie voor de reductie van
de K-50 platen. Dit pakket is in het bijzonder afgestemd op
het gebruik van equatoriaal gemonteerde en siderisch aan
gedreven satellietcamera's, zoals de K-50.
De ontwikkelde reductieprocedure is toegepast op twee op
namen, één van de K-50 en één van de TA-120 camera. Deze
toepassing had het karakter van een proef. Wat betreft de
K-50 plaat was de calibratie van de camera onderwerp van
onderzoek. De proef met de TA-120 opname, die ook reeds
op astrometrische wijze was gereduceerd, had voornamelijk
tot doel de beide reductieprocedures onderling te vergelijken.
Het bleek dat de absolute waarde van de radiële vertekening
van de K-50 camera bij een geschikt gekozen camera-
constante kleiner is dan 15 |zm.
Er worden aanbevelingen gedaan over de voortzetting van
het ingestelde plaatreductie-onderzoek.
P. A. M. Vos
DE GROOTSCHALIGE BASISKAART
Een onmisbare schakel bij de registratie van leidingen
Samenvatting
Er ligt in Nederland voor een kapitaal aan leidingen in de
grond. Op 31 december 1970 bedroeg het aantal kilometers
leidingen van de Elektriciteitsbedrijven, de Waterleiding
bedrijven, de Gasbedrijven en de P.T.T. alleen al meer dan
400.000 (ruim 10 maal de omtrek van de aarde). Jaarlijks
komen hier enige duizenden kilometers bij.
Daarnaast zijn er nog rioleringen, afvalwaterleidingen,
leidingen van centrale antennesystemen, stadsverwarming,
kabeltelevisie en hoofdtransportleidingen (Gasunie, Shell e.a.)
Steeds meer begint het besef te leven dat een centrale registra
tie van leidingen gewenst is. Veel beheerders voelen hier
echter niet voor, omdat zij bang zijn dat de kosten van een
geperfectioneerd systeem vele malen hoger zullen zijn dan de
kosten die ontstaan door kabel- en leidingenbreuken.
Bovendien kunnen, of willen, zij niet instaan voor de juist
heid van de door hen verstrekte gegevens. Dit vindt zijn oor
zaak in het feit dat veel bedrijven voor de registratie van hun
gegevens gebruik maken van gebrekkig kaartmateriaal. Ook
de methode van opmeten laat dikwijls te wensen over. Het
aantrekken van landmeetkundig geschoold personeel zou
hierin verbetering kunnen brengen.
Om een indruk te krijgen van de kaarten die bij de registratie
van leidingen gebruikt worden, is een inventarisatie uitge
voerd. Een aantal kaarten zijn als voorbeeld bijgevoegd.
Veel bedrijven beseffen echter dat het zo niet langer kan en
zijn reeds begonnen met het vervaardigen van een groot
schalige kaart. Dit levert niet overal een goede kaart op.
Om het ongecoördineerd vervaardigen van kaarten en de geld
verspilling, die hierdoor in sommige gevallen ontstaat, tegen
te gaan, is het zaak dat de centrale overheid haast maakt
met het vervaardigen van een grootschalige basiskaart voor
geheel Nederland.
Gepoogd is de eisen t.a.v. schaal, vorm, inhoud en nauw
keurigheid, waaraan een dergelijke kaart moet voldoen, te
formuleren.
Iedere gebruiker stelt andere eisen aan een kaart. Daarom is
het moeilijk een grootste gemene deler te vinden.
Ook planologen zullen ongetwijfeld geïnteresseerd zijn in
een goede grootschalige kaart.
Doordat het vervoer van gasvormige en vloeibare produkten
steeds meer via buisleidingen gaat plaatsvinden, is het hoofd-
transportleidingennet de laatste jaren aanzienlijk vergroot.
Door het besef dat de weinige open ruimte die er nog is zo
efficiënt mogelijk benut moet worden, begint meer en meer
het besef te leven dat transportleidingen in leidingenstraten
(stroken) gebundeld moeten worden.
Ook hieraan is in deze scriptie aandacht besteed.
P. van der Molen
PARKGEBIEDEN EN HUN BESTUUR
Samenvatting
Middels zijn activiteiten in ruilverkavelingen en landinrich
tingen is de geodeet betrokken bij de ruimtelijke ordening
van het landelijk gebied. Het is voor hem dan ook van belang
om op de hoogte te zijn met de nieuwe ideeën daarover.
Zo'n nieuw idee is dat van de Nationale Landschapsparken.
In de scriptie wordt dit idee belicht.
In de Tweede Nota '66 spreekt de regering over „parkge-
bieden van nationale en regionale betekenis". Dit begrip
behoefde echter nadere vormgeving, welk proces nog steeds
in volle gang is. Dit heeft geleid tot een aantal verschillende
gedachtengangen, die, tesamen met hun argumenten, ge
analyseerd worden. Intussen heeft ook de term „parkgebieden
van nationale en regionale betekenis" afgedaan en hanteert
men tegenwoordig het begrip „nationale landschapsparken".
Uit de analyse van de argumenten blijkt nu, dat deze hoofd
zakelijk een negatief karakter dragen. Het zijn reacties op
allerlei maatschappelijke ontwikkelingen, die men ongewenst
acht. De ideeën worden geformuleerd vanuit een houding
van weerstand. Op deze wijze zijn landschapsparken echter
80
ngt 73