Onderzoek en onderwijs op het gebied van de instrumentele geodesie 1. Inleiding Bij verschillende afdelingen van de Technische Hogeschool, met name bij de afdeling elektro techniek, gaat men er bij het opstellen van een nieuw studieprogramma van uit dat de kennis die een ingenieur tijdens zijn studie heeft verworven na vijf jaar grotendeels is verouderd. Hoewel naar mijn mening de veranderingen in de geodesie niet zo spectaculair zijn, gaat de ontwikkeling vooral op het gebied van de instrumentele systemen thans zeer snel. In het verleden is weinig aandacht aan instrumenten besteed. Ze waren betrekkelijk goedkoop en weinig gecompliceerd. Deze situatie is nu wel volledig ver anderd, de instrumentele systemen zijn vooral elek tronisch zeer gecompliceerd en vragen hoge inves teringen. Het is logisch dat hieraan in het nieuwe studie programma meer aandacht zal worden besteed. Bij onderwijs op dit gebied gaat het niet alleen om de behandeling van de technische aspecten maar ook om economische, bedrijfskundige en sociologische problemen, die bij de invoering van geautomati seerde systemen een rol kunnen spelen. Mogelijk kan hierbij onderwijs in algemene systeemtheorie, bedrijfsleer, bedrijfseconomie en sociologie een be langrijk hulpmiddel zijn. In deze voordracht zal ik op de volgende onder werpen nader ingaan: - Welke ontwikkelingen kunnen in de instrumen tele geodesie onderkend worden. - Welke beperkingen bestaan er voor de ontwikke ling van geodetische instrumenten. - Welke elementen kunnen aan instrumenten wor den onderscheiden. - Onderwijs en onderzoek in de instrumentele geodesie. 2. Welke ontwikkelingen kunnen in de instrumentele geodesie worden onderscheiden In de terrestrische landmeetkunde is thans vooral de ontwikkeling in de elektronische tachymetrie erg spectaculair. De bezoekers van de Deutscher Geodatentag, die dit jaar in september in Braun schweig werd gehouden, zullen verbaasd hebben ge staan over de ontwikkelingen die zich in één jaar op dit gebied hebben voorgedaan. Deze zijn zo groot ge weest door de vinding van de micro-miniaturisatie in de elektronica, een techniek waar ik later op terug kom. Hoewel in het begin niet erg duidelijk was welke combinatie van meetinstrumenten bij elektronische tachymetrie te voorschijn zou komen, tekenen zich nu duidelijk twee stromingen af. In de eerste plaats worden nu kleine afstandmeters vervaardigd, die bij een meetbereik van 2 km een nauwkeurigheid van ongeveer 1 cm hebben. Een dergelijk klein instrument kan nu in zijn geheel op een theodoliet worden geplaatst. Met gebruik making van een kleine handcomputer kan een vol ledig tachymetrieprogramma worden afgewerkt en kunnen ook horizontale lengten en hoogteverschillen in het terrein worden uitgezet. In de tweede plaats worden volledig geïntegreerde elektronische tachy- meters ontwikkeld waarmee horizontale en ver ticale richtingen, horizontale en schuine lengten en hoogteverschillen kunnen worden gemeten. Deze grootheden kunnen in het terrein automatisch wor den geregistreerd, tesamen met de nummers en codes van de gemeten punten. Zie literatuur [1] en [2], De sinds jaren bestaande strijd om de vraag of men bij instrumenten special purpose computers moet ontwikkelen, of dat men general purpose computers kan gebruiken, is eigenlijk nog steeds niet opgelost, omdat men beide soorten nu gemakkelijk erg klein kan maken. In de fotogrammetrie doen zich op het gebied van de instrumenten ook interessante ontwikkelingen voor. De basisinstrumenten blijven nog steeds de analoge uitwerkingsinstrumenten en de stereo- comparatoren. Omstreeks 1964 komen voor het M. J. M. BOGAERTS ZUSAMMENFASSUNG Unterricht und Untersuchung in der instrumentellen Geodasie. In diesem Vortrag wird auf die folgenden Aspekte naher eingegangen. Welche Entwick- lungen können in der instrumentellen Geodasie anerkannt werden. Welche Beschran- kungen bestehen bei der Entwicklung von geodatischen Instrumenten. Zwischen welche Elementarteile kann man unterscheiden. 68 ngt 73

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1973 | | pagina 8