Uit deze tabel volgt dat een gestrekte veelhoek geen controlemogelijkheid biedt voor de lengtemeting! Zelfs is het niet mogelijk aan te wijzen welke lengte overgemeten moet worden als men bij toetsing van de u-grootheden tot verwerpen komt. Deze zijn namelijk even groot. In het gunstigste geval, Z \L, is de invloed van de grenswaarde van de lengte op de definitieve coördinaten van de orde van grootte van een halve meter. Nu zal men in de praktijk de gemeten lengten toetsen door inschakeling van de gegeven coördinaten. Dit impliceert dan invoering van een lengtefactor of schaalfactor, ofwel „ijking" van de afstandsmeter. Deze wijze van toetsen veronderstelt dan tevens dat de gegeven coördinaten niet gestoord zijn. Hoewel de op deze manier berekende grenswaarden van de lengten veel kleiner worden verdient deze toets- procedure toch geen aanbeveling. Worden in plaats van klassieke veelhoeksnetten kringnetten gemeten dan is de hele kwestie van ijking (lengtefactor) en aanname van de juistheid van de gegeven coördi naten overbodig. Werden de methoden van de kringnetten niet immers ingevoerd om de gegeven punten te kunnen toetsen? Bepaling van hoofd punten met behulp van klassieke veelhoeken moet dan ook uit het oogpunt van betrouwbaarheid ont raden worden omdat nog geen goede methode van toetsen bestaat. De grenswaarden van de richtingen die in deze klassieke veelhoeken voorkomen worden groter naarmate men het midden van de veelhoek nadert. De maximale invloed op de definitieve coördinaten is voor alle vier veelhoeken kleiner dan 15 cm. Uit dit voorbeeld is dus duidelijk gebleken dat precisie en betrouwbaarheid met elkaar in conflict kunnen komen. Immers voor precisie geldt: hoe gestrekter de veelhoek is, hoe beter. 8 Net Meer en Beek, verbeterde versie Zoals uit figuur 3 blijkt, geven de grenswaarden van de waarnemingen geen homogeen beeld. Zo heeft de richting 31-3 een grenswaarde van 0.4 gr. De losse poot 59-61 heeft zelfs grenswaarden oneindig, d.w.z. de richting 59-61 en de lengte 59-61 zijn niet gecontroleerd. De oostelijke kring heeft langs de rand grenswaarden van lengten die oplopen tot een halve meter. De zogenaamde interne betrouw baarheid van dit net is slecht. Deze is goed als voor „equivalente" waarnemingsgrootheden geldt dat hun grenswaarden ongeveer gelijk zijn. Onder equi valente waarnemingsgrootheden worden verstaan richtingen, lengten tussen punten op ongeveer ge lijke afstand. Dit betekent dat de waarnemingen nagenoeg even goed gecontroleerd worden, waarbij aangenomen wordt dat alle waarnemingen even belangrijk zijn voor de opbouw van het net. Ook de externe betrouwbaarheid van dit kringnet is slecht. Hieronder wordt verstaan de invloed van de grenswaarden op de definitieve coördinaten. Zo heeft de grenswaarde van de richting 31-3 op de definitieve coördinaten van punten aan de oostkant van het net een invloed in de orde van grootte van vier meter. Dit kringnet is door de studenten verbeterd totdat men tenslotte kwam op versie IV. De interne be trouwbaarheid van dit net is wel goed, zie figuur 7. Hoewel de standaardellipsen goed passen bij de criteriumcirkels, zie figuur 8, voldoet het net toch ngt 73 Congres „Onderwijs en Onderzoek in de Geodesie" 6S 1.5 cm VEELHOEK I VEELHOEK I Z 0,125 L VEELHOEK m z- 0,05 l VEELHOEK H Z 0 kk SCHAAL FIGUUR 0 1 2 KM Fig. 6 116

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1973 | | pagina 12