Bij art. 363, lid 2 wordt uitgegaan van het feit dat de landmeter de kadastrale grens en partijen de door hen aangewezen grens (die dus niet samen vallen) handhaven. De landmeter probeert nu par tijen er toe te brengen een akte van overdracht, grensregeling of dading op te maken en te laten overschrijven en verstrekt hun kosteloos de kadas trale aanduiding. De voorschriften van de minister worden er bepaald niet duidelijker op, want indien er verschil bestaat tussen de kadastrale grens en de (eigendoms)grens die partijen aanwijzen dan kunnen zich wat betreft de grond die tussen beide grenzen ligt, twee ge vallen voordien: Of er heeft geen eigendomsover gang buiten de publikatie om plaatsgevonden of er heeft wel eigendomsovergang buiten de publikatie om plaatsgevonden. In het eerste geval kan de land meter er van uitgaan dat de kadastrale grens nog eigendomsgrens is en kan hij aandringen tot het op maken van een akte; hetgeen tevens zou inhouden dat de minister redres-aanwijzing uitsluit. Maar wat nu in het geval als er eigendomsovergang buiten de publikatie om heeft plaatsgevonden b.v. bij een mondelinge scheiding of bij verkrijging door ver jaring? Wat moet de landmeter nu doen? Is er nu ook publikatie nodig (behalve bij aanwas of afslag zie art. 363, lid 4); nu niet om de eigendom te doen overgaan (die heeft inmiddels volkomen rechts geldig plaatsgevonden) maar om de kadastrale ge gevens in overeenstemming met de werkelijkheid te brengen? Een als de gevraagde publikaties niet komen (en dat gebeurt nog al eens) verandert er dan niets; blijft kadastraal gezien alles bij het oude? In art. 363, lid 3 wordt de landmeter voorgeschreven dat hij geen redres mag toepassen indien de grens door gegevens van de akte scherp is bepaald en de kadastrale grens hiermede in overeenstemming is, noch in het geval dat een (zogenaamde) verzwegen eigendomsoverdracht heeft plaats gehad. Hier geeft de minister weer eens een negatief voorschrift. Direct kan de vraag gesteld worden wanneer er dan wel geredresseerd mag worden. Is het b.v. de be doeling om, indien de akte geen gegevens bevat waardoor de ligging der eigendomsgrens scherp is bepaald, wel redres toe te laten? Zo ja, in welke mate? Is het mogelijk in dergelijke gevallen redres- aanwijzing toe te passen? En wat te doen als bij de omschrijving van het onroerend goed in de akte destijds de clausule is opgenomen „zoals door de landmeter van het kadaster zal worden opge meten"? In de volgende 3 artikelen, waarbij het begrip eigendomsgrens geheel is vervangen door kadastrale grens, krijgt de landmeter de opdracht de grens zelf vast te stellen en daarbij gebruik te maken van de gegevens die hem ter beschikking staan. Dit dient dan te geschieden in die gevallen, waar de aanwij zingen van partijen niet eensluidend zijn, slechts één der partijen is verschenen of beide partijen verstek hebben laten gaan. Welke gegevens moet de landmeter hanteren? Be horen hiertoe, behalve de gebruikelijke gegevens als veldwerk, plan en akte, ook de vroegere aanwijzing, de inlichtingen van partijen, de bezitstoestand? Of is de landmeter in deze gevallen uitsluitend gebon den aan de in het kadastrale archief aanwezige ge gevens? Welke betekenis heeft de beslissing van de landmeter voor partijen en in welke mate zijn par tijen hieraan gebonden? Het geheel wordt er be paald niet duidelijker op. Art. 367 geeft enkele regels voor een paar bijzondere gevallen nl. dat het grensonderzoek bij onover zichtelijkheid van de grenzen kan worden uitge voerd na opmeting en kaartering en dat het grens onderzoek, als daartoe aanleiding bestaat, kan ge schieden aan de hand van een fotogrammetrische kaart en/of de luchtfoto's. In het laatste geval dienen de eigenaren (nu weer eigenaren en b.v. niet belang hebbenden) te worden geraadpleegd of ingelicht. En als slot van deze paragraaf volgt dan art. 368: „Bij de tweezijdige, de eenzijdige en de ambtshalve vaststelling van grenzen waakt de landmeter tegen benadeling van rechten van iedere belanghebbende." Dit artikel munt uit doorkortheiden onduidelijkheid. Vooreerst valt het op dat de lidwoorden bij de zelf standige naamwoorden „grenzen" en „rechten" zijn weggelaten. Betekent dit dat er ook grenzen en rechten zijn waarvoor dit voorschrift niet geldt? Vervolgens staat er niet aan het slot iedere eigenaar maar iedere belanghebbende. Dit zal doelbewust gebeurd zijn; te denken valt aan b.v. de houders van de zakelijke rechten van hypotheek, beslag en erf- 124 ngt 73

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1973 | | pagina 20