Na vaststelling van de criteriummatrix door een keuze voor de parameter ci kunnen we pas over gaan tot toetsing van een metingsopzet aan de criteriummatrix. Stel dat men b.v. deze zelfde veel hoek meet als een „klassieke" veelhoek, dus geen 77-meting en geen meting van de afstand tussen begin- en eindpunt. De hieruit berekende variantie- matrix van de punten 3 en 5 zal dan getoetst moeten worden aan de vooraf afgesproken criterium matrix. Toetsing gaat dan als volgt: de grootste eigenwaarde Amox van de matrix moet kleiner zijn dan één. Is dan is (G) „beter" dan (77), ofwel de metingsopzet voldoet aan het gestelde criterium. Het wordt nu tijd dat we afstappen van deze een voudige veelhoek. We komen nu op het probleem van het opstellen van een variantiematrix voor ge geven RD-punten. In de H.T.W.-1956 was als ver- vangingsmatrix een diagonaal matrix gekozen met hoofddiagonaalelementen gelijk aan d2 met d 3^/1 +0.05. Zoals we nu gezien hebben kunnen we een betere vervangingsmatrix construeren die meer met de werkelijkheid (correlatie) overeenkomt. Was in 1956 de waardevaststelling van d een pro bleem nu zitten we met het probleem welke waarde voor de parameter cx gekozen moet worden. Een goede keuze van ct is van groot belang;* dit speelt vooral een grote rol als we de gegeven RD-punten wensen te toetsen. 6 Proefnet Meer en Beek De toepassing van de vervangingsmatrix en de criteriummatrix zullen we nu laten zien aan de hand van het proefnet Meer en Beek. Dit proefnet is ontworpen om de geodetische studenten de theorie over deze materie te verduidelijken. In het proefnet Meer en Beek zijn met opzet een aantal slechte gedeelten opgenomen, zie figuur 3. Zo komen er in dit net twee slechte insnijdings constructies voor (punten 1 en 3). De trekken 39-41^13-45-11 en 77-75-73-71-7 lopen vrij dicht langs elkaar hetgeen een slechte relatieve ligging van deze punten meebrengt. De kring in het oostelijk gedeelte van het net bestaat uit teveel punten waardoor de richtingen en lengten slecht gecontroleerd worden. De punten 55 en 57 liggen vrij dicht bij elkaar zonder dat zij direct door meting verbonden zijn. Nu zal dit net beoordeeld moeten worden met een criteriummatrix. Direct stuiten we dan op de vast stelling van de parameter ct. Toen de berekening van de eigenwaarden nog niet mogelijk was, is de parameter c{ vastgesteld met behulp van goede kringnetten. Een kunstmatige variantiematrix H werd opgesteld en werd zo aangepast dat alle punt- en relatieve standaardellipsen binnen de criteriumcirkels vielen. Zo kwamen we uit op een waarde ct 2. Voor dit proefnet is dan ook de criteriummatrix opgesteld met parameter cx 2. Nu zijn eigenwaardeberekeningen mogelijk waar door nagegaan kan worden of die keuze inderdaad goed geweest is. Immers, we weten uit de beschouw de veelhoek van 4 punten, dat als de standaard ellipsen binnen de criteriumcirkels vallen toch niet aan het gestelde criterium Amax 1 voldaan behoeft te zijn. Het omgekeerde is echter altijd waar. Het proefnet Meer en Beek zal dus qua precisie getoetst worden aan een criteriummatrix met para meter cy 2. Daartoe bekijken we het net eerst als een zelfstandig net, dus los van de aansluiting op de gegeven RD-punten. De gekozen rekenbasis van dit lokale stelsel wordt gevormd door de punten 5 en 7. De criteriummatrix wordt ook t.o.v. deze schrankingsbasis opgesteld. De grootste eigen waarde wordt berekend uit \G XH\ 0. Gevonden wordt 4,ax 12.5 1. Het net voldoet niet aan het gestelde criterium. Dit kon ook wel verwacht worden, zie figuur 4. De in snijdingsconstructie van het punt 1 is onvoldoende, omdat de relatieve standaardellipsen tussen de punten 1 en 13, 1 en 15, 1 en 17 ver buiten de Congres „Onderwijs en Onderzoek in de Geodesie" Opstelling van vervangingsmatrices met meer dan een parameter is mogelijk. Beperking tot één parameter cx is veelal voldoende. ngt 73 111

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1973 | | pagina 7