totaal, elk voor een gebied van ongeveer I J miljoen inwoners. Deze centra zijn belast met de ontwikke ling van de automatiseringssystemen, ieder centrum b.v. met één systeem of één deelsysteem en wel zodanig, dat het ontwikkelde systeem door alle centra en voor alle gemeenten van het gehele land kan worden gebruikt. Vanzelfsprekend worden deze centra ook belast met de uitvoering van de automatische informatie verwerking voor de gemeenten in het betreffende gebied. Ieder van de centra heeft daartoe de be schikking over een middelgrote rekenautomaat met de benodigde randapparatuur. In totaal omvat het basisplan de ontwikkeling van 9 (landelijk toepasbare) systemen. Van deze syste men zal ik er twee noemen n.l. het eerder genoemde bevolkingssysteem, dat alle inwoners van een ge meente met hun gegevens zoals geboortedatum, ge slacht, burgerlijke staat, adres enz. omvat. Dit sy steem kan men zich gemakkelijk voorstellen. Een tweede systeem is het vastgoedsysteem. Dit systeem is onderverdeeld in enkele deelsystemen, zo men wil subsystemen die tezamen per gemeente de gegevens van alle onroerend goed omvatten. Bij het vastgoedsysteem onderscheiden we de sub systemen: 1. Gebouwen 2. Grond en Water 3. Topografie en Leidingen Deze drie subsystemen zijn thans volop in ont wikkeling. Het G.C.E.I. in Amsterdam heeft daarbij de ontwikkeling van de subsystemen Gebouwen en Grond/Water voor zijn rekening genomen. Aan vankelijk is daarbij eerst het deelsysteem Gebouwen ter hand genomen. Dit in verband met de dringende noodzaak tot inventarisatie van de gegevens om trent bewoning en gebruik van de huizen in de snel verkrottende I9e-eeuwse stadswijken. Een goede planologische behandeling van de stadssanering en de stadsvernieuwing vereist nu eenmaal een gedegen kennis van de bij deze saneringen betrokken men sen, bedrijven en diensten. Later kwam daarbij het subsysteem Grond en Water. De ontwikkeling hier van werd vooral gestimuleerd door de aankondiging van de gemeentelijke belasting op onroerend goed, waarvan grond en water met de gebouwen de te belasten objecten zullen zijn. Intussen was de gemeente Rotterdam reeds enige tijd bezig met een onderzoek of het mogelijk en economisch verantwoord zou zijn een automatische registratie van topografie en leidingen in te voeren. Hierbij was de hulp van het bureau R.A.E.T. van de Nederlandse Heide Maatschappij ingeroepen. Hierbij zijn we aangekomen bij de kern van dit ver haal, de grootschalige basiskaart en het systeem Topografie en Leidingen en de relatie tussen deze beide zaken. Noodzaak van een basiskaart De relatie tussen leidingregistratie en grootschalige basiskaarten, in dit verband ook wel moederkaarten genoemd, is er bepaald niet een van vandaag of gisteren. In 1905 b.v. besloten Burgemeester en Wethouders van Amsterdam dat alle directeuren van Gemeente bedrijven binnen 2 maanden na het gereedkomen van de door deze bedrijven uitgevoerde werken zgn. revisietekeningen aan de directeur van Publieke Werken moesten zenden. Met deze tekeningen zou dan door Publieke Werken een overzichtstekening van alle werken in en op de openbare weg worden samengesteld. Op deze wijze zou men - zo stelde men zich voor - een goed en snel te raadplegen overzicht van de in de openbare weg aanwezige kabels en leidingen tot stand brengen en daarmee de directeur van Publieke Werken weer in staat stellen het deel van zijn taak dat bestaat uit het beheer van de ruimte in of op de openbare weg naar behoren te vervullen. Zeer spoedig bleek dat dit middel ontoereikend was. De revisietekeningen waren namelijk zo heterogeen van kwaliteit, schaal en inhoud dat het onmogelijk was om hiermee een goede overzichtskaart van alle kabels en leidingen te maken. De reactie op deze vaststelling kwam ook vrij snel. Reeds in het volgende jaar, op 5 oktober 1906, be sloten B. en W. dat een kaartwerk op schaal 11000 zou worden vervaardigd en dat alle gemeentelijke nutsbedrijven de revisietekeningen van de onder hun beheer vallende kabels en leidingen op deze onder- 148 ngt 73

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1973 | | pagina 22