Verslag van de discussie
de schaal 11000 a 1:2000 van dit gebied gebleken.
In samenwerking met het Kadaster wordt hier
thans een fotogrammetrische kaart op schaal
1:2000 van het landelijk gebied en 11000 van de
genoemde dorpen vervaardigd. Het moet naar mijn
mening mogelijk zijn om uit een dergelijke aanpak
ook de G.B.K. voor landelijk gebied tot stand te
brengen.
Tenslotte wil ik dit verhaal besluiten met een vraag.
Deze vraag is minder aan de commissie G.B.K.
dan wel aan het Kadaster gericht en luidt:
Naast een sterke behoefte aan een uniforme G.B.K.
voor stedelijk gebied bestaat er ook behoefte aan
een G.B.K. voor landelijk gebied. Veel van dit
gebied, zo niet alles, komt tevens in aanmerking
voor hermeting en herkaartering door het Kadaster.
Als we mogen aannemen dat, eventueel met enige
aanvulling van de topografie, een hermeten kadas
trale kaart beide doeleinden (Kadaster en G.B.K.)
kan dienen, ziet het Kadaster dan in deze situatie
een mogelijkheid en ook een uitdaging om door het
met voorrang aanpakken van deze eigen en wellicht
minder urgente taak tevens te voldoen aan een an
dere maatschappelijke behoefte waarvan de ver
vulling blijkbaar wel urgent is.
SAMENGESTELD DOOR IR. G. S. C. VAN BEEK
TOPOGRAFISCH BASISBESTAND
Naar aanleiding van de Studiedag Grootschalige Basiskaart
op 25 mei 1973 te Delft is een rapport verschenen, getiteld
„Topografisch Basisbestand", geschreven door ing. Chr.
Verwoert. De schrijver gaat hierbij in op het gebruik en de
vorm van grootschalige kaarten. Als alternatief op de alge
meen bruikbare grootschalige basiskaart, voorgesteld door
de commissie G.B.K., wordt het Topografisch Basisbestand
gepresenteerd. Eén onderdeel van het Topografisch Basis
bestand wordt nader besproken, t.w. de Eenvoudige Unifor
me Basiskaart ten behoeve van de leidingenregistratie, zoals
die is ontwikkeld door de 5 grootste nutsbedrijven in Noord-
Brabant. Dit wordt gedaan aan de hand van de opgedane
ervaringen, o.a. met het proefproject „Uniforme Basiskaarten
Noord-Brabant". Het geheel wordt gecompleteerd met kaart-
voorbeelden. De bedoeling van de schrijver is, met dit rap
port een positieve bijdrage te leveren tot de discussie.
Exemplaren van het rapport kunnen worden besteld bij
FUGRO Ingenieursbureau voor Grondmechanica en Geo
desie B.V. te Leidschendam, tel. 01761-8940.
152
Om 14.15 uur opent de voorzitter de discussie met het voor
stellen van het forum waarin naast hem hebben zitting ge
nomen prof. Witt (T.H.), prof. Koeman (Universiteit Utrecht),
ir. Van Roermund (Topografische Dienst), ir. Rienstra
(Meetkundige Dienst Rijkswaterstaat) en ir. Claessen (Ka
daster).
Hij stelt de aanwezigen voor om de discussiestof globaal in
drie groepen in te delen. Als eerste groep de behoefte aan
kaarten, de behoefte aan uniformiteit, het gewenste tempo
van totstandkoming van zo'n kaart en het gewenste bijhou-
dings- c.q. vernieuwingsinterval. In de tweede groep zouden
vooral inhoud, vorm en soort van de kaart kunnen worden
behandeld waarna dan in het derde deel van de discussie ge
sproken kan worden over de organisatie en de opzet van het
geheel.
Behoeften
Waarom alleen landelijk gebied?
Mevrouw Beneder vraagt, in navolging van wat ook al door
de heren Beusen en Bakker is opgemerkt, waarom de com
missie zich voorlopig tot landelijk gebied wil beperken, zij
zou graag meteen ook het stedelijk gebied erbij betrekken.
De voorzitter antwoordt dat de commissie ervan is uitgegaan
dat in de steden veelal reeds gemeentelijke diensten werkzaam
zijn, die zich met deze materie bezig houden. Daarom heeft
men voorgesteld met landelijk gebied te beginnen, daar acht
men de behoefte het grootst. Prof. Koeman wil het antwoord
aanvullen door te wijzen op het paradoxale in de kaartkeuze
van 12000. Het zou best wel eens kunnen blijken dat bij de
kaartvervaardiging men uit urgentie-overwegingen moet be
ginnen met die gebieden waarvoor de schaal 1:2000 juist
minder doeltreffend is.
Hij hoopt vandaag zijn minderheidsopvatting te kunnen
toetsen aan de meningen der kaartgebruikers. Vandaag de
dag voltrekken de veranderingen zich veel sneller dan 50 jaar
geleden en het gevaar dat men tientallen jaren zou blijven
zitten met een aantal kaarten die wegens hun schaal 1:1000
onverkoopbaar zouden zijn acht hij bijzonder klein. Het is
voor hem dan ook de vraag of het in het interimrapport inge
nomen standpunt van voorlopig alleen landelijk gebied op
schaal 12000 wel gehandhaafd zal kunnen blijven.
Prof. Witt merkt nog op dat de voorlopig door de commissie
uitgesproken voorkeur om met landelijk gebied te beginnen
niet zo maar tot stand is gekomen. Bij de bestudering van de
leidingen-registratie is gebleken dat in landelijk gebied de
meeste ongelukken gebeuren omdat juist daar het goede
kaartmateriaal veelal ontbreekt. In de stedelijke gebieden is
de urgentie minder groot, men heeft daar in de regel al wel
wat kaartmateriaal en men neemt ook een grotere voorzich
tigheid in acht. Daarnaast geldt dat ook planologische maat
regelen gewoonlijk voor het grootste deel op dat landelijke
gebied betrekking hebben. Ook van dat gebied wenst men te
weten of er bepaalde topografische of andere bijzonder
heden zijn waar men rekening mee moet houden.
Spreker wil ook nog iets zeggen over de kaartschaal 12000.
De keuze van de schaal is enerzijds bepalend voor de te be
reiken nauwkeurigheid, anderzijds voor de ruimte die men
op de kaart heeft. Vergroting van een 1:2000 kaart tot
schaal 1:1000 geeft wel meer ruimte op de kaart doch de
nauwkeurigheid, die voor een 1:2000 kaart globaal op 30 cm
kan worden gesteld, wordt er niet groter door. De vraag die
ngt 73