IN MEMORIAM
CHR. EGGINK
Chr. Eggink werd op 26 april 1920 te Leiden ge
boren. Na de H.B.S. doorlopen te hebben en in
Delft het diploma van civiel-landmeter te hebben
behaald, begon hij in oktober 1942 zijn kadastrale
loopbaan als landmeter o.a. te Eindhoven. Na nog
werkzaam te zijn geweest in Roermond werd hij op
16 juli 1965 benoemd tot hoofd van het bureau van
de landmeetkundige dienst van het kadaster te
Zutphen.
Na een ziekte van bijna twee maanden, die zich
aanvankelijk niet zo ernstig liet aanzien, kwam het
einde voor velen nog zeer onverwacht. Op 2 juni is
Eggink in het ziekenhuis te Deventer overleden.
Met hem is een collega heengegaan, die gezien was
zowel in de kadastrale kring als daarbuiten, wat o.a.
tot uiting kwam door de zeer grote belangstelling
bij zijn teraardebestelling. Zijn werk lag hem zeer
na aan het hart en ondanks zijn zwakke gezondheid
heeft hij steeds al zijn krachten gegeven aan zijn
taak in de dienst. Zelfs tijdens zijn ziekte kwam hij
nog geregeld een paar uurtjes naar kantoor.
Als hoofd van bureau werd hij door zijn personeel
zeer gewaardeerd, in het bijzonder om zijn vriende
lijk optreden en behulpzaamheid en medeleven met
de moeilijkheden van zijn medewerkers ook in de
persoonlijke sfeer.
Voor zijn vrouw en beide dochters voor wie hij een
grote steun was, zal het moeilijk zijn zonder hem
verder te moeten leven. Moge het een troost voor
hen zijn, dat zijn heengaan niet alleen een verlies
voor hen is, maar voor allen die hem hebben ge
kend.
R. S. Terpstra
De heer Rienstra merkt nog op dat de voor- en naverkenning
toch een omstreden zaak blijft. Zonder enige voor- of na-
verkenning voldoet de kaart niet aan zijn doel en misschien
zal vrijwel elke gebruiker nog wel wat aanvullend werk moe
ten doen. De opdrachtgever dient echter de kosten wel goed
tegen de baten af te wegen. Een meetploeg van de meet
kundige dienst kost 570,per dag. Dit houdt in dat 3
dagen naverkenning al evenveel kosten als de vervaardiging
van de gehele kaart. Men moet dus wel weten waaraan men
begint.
Organisatie (landelijk en in de regio)
De heer Roosma merkt op dat hij ook geënquêteerd is door
de studentenprojectgroep. Hij is van mening dat deze en-
quêtering wellicht ook aanknopingspunten voor de commissie
kan opleveren.
De heer Boerstra wil aansluiten bij de voordracht van de heer
Bakker. Er heeft in Nederland een regionale ontwikkeling
plaatsgehad waarbij automatiseringscentra aanwezig zijn en
waar naast eventueel toekomstige digitale bestanden waar
schijnlijk heel best een tekentafel is te zetten die gevoed wordt
vanuit een centraal orgaan elders. Aansluitend bij de ge
dachten van de heren Tienstra en Aalders wijst spreker op de
in regio's georganiseerde S.O.A.G. Er is dus al iets en in de
plannen van S.O.A.G. worden ook bepaalde technische ont
wikkelingen en gebruiksmogelijkheden genoemd. Opgemerkt
moet echter worden dat alleen automatiseringsdeskundigen
niet voldoende zijn, er zullen ook op ruime schaal materie
deskundigen moeten komen. Spreker denkt in dit verband
ook aan de reorganisatie van het Kadaster die bepaalde des
kundigheden in de provinciale hoofdsteden bij elkaar zal
brengen. Daar zitten ook de automatiseringsmensen en de
deskundigen van andere rijks-, provinciale en gemeentelijke
diensten. In deze constellatie moet toch een vorm van regio
nale samenwerking mogelijk zijn, samenwerkend met des
kundigen van gebruikerszijde. Centraal, de eerder genoemde
coördinatie-raad, zal het misschien moeilijker liggen.
De voorzitter dankt de heer Boerstra voor zijn suggestie en
geeft daarna het woord aan de heer De Jonge (G.E.B. Rijs
wijk) die vraagt waarom zo weinig stemmen uit de normali
satie-wereld zijn vernomen. Is deze bewust erbuiten ge
houden?
De heer Rienstra antwoordt hierop dat de commissie zich
hier niet mee heeft bezig gehouden omdat de normalisatie
commissie zich al heeft uitgesproken over de wijze van voor
stellen van diverse objecten op de kaart. Er mag van uitgegaan
worden dat de kaartvervaardigers zich wel aan de norm
voorschriften zullen houden. De bladformaten zijn dan wel
weer een moeilijkheid aldus de heer De Jonge.
De heer Tienstra tenslotte steunt de suggestie van de heer
Boerstra. Een geautomatiseerd systeem staat of valt met de
response-tijd die het biedt. In dit verband acht hij een centrale
organisatie met regionale vertakkingen bijzonder gunstig.
Slot
In zijn slotwoord stelt de voorzitter dat de commissie een
aantal indrukken, suggesties en aanknopingspunten heeft ge
kregen waarmee verder gewerkt zal worden. Daarenboven
zal men nu de belangengroepen gaan consulteren. Hij dankt
de aanwezigen voor hun opkomst en de deelname aan de
discussies, dankt de sprekers, het forum en de organisatoren
van deze dag en sluit om 15.45 de vergadering.
156
ngt 73