heden terrein wint en dat door bepaalde catego rieën gebruikers de fotokaart in meerdere mate als eindfase gezien zal worden. De, in verhouding tot de lijnenkaart, lage kostprijs zal hierbij vermoedelijk ook een rol van betekenis spelen. Ook in het geval van de fotokaart wordt niet op het nauwkeurigheids- vraagstuk ingegaan. 5. Produktieproces In enkele werkgroepen, waarin naast commissie leden specialisten op het betreffende vakgebied zitting hadden, werden studies verricht naar de wijzen waarop foto- en lijnenkaarten, uitgaande van de gedachtengang die in punt 4 is uiteengezet, tot stand kunnen komen. De bedoeling hiervan was niet een produktieschema te ontwerpen, maar de studies dienden om een globaal inzicht te ver krijgen in de kosten die met een dergelijk project gemoeid zijn.* Uitgangspunt vormde het aanvaarden van zelf standige fotografie voor de grootschalige basiskaart. Hoewel er jaarlijks veel luchtfoto's op grote schaal voor de rijksdiensten worden gemaakt, kunnen deze door de versnippering geen basis vormen voor een continu uitwerkingsproces van een grootschalige basiskaart. Bij aanvaarding van de voorstellen voor deze basiskaart zal een bundeling van belangen ge wenst zijn. Het kostenaspect kan hierdoor wezen lijk beïnvloed worden, omdat de gemeenschappelijke belangen zich niet tot de fotografie behoeven te beperken. Hiermede is in dit stadium geen rekening gehouden. De werkzaamheden voor foto- en lijnenkaarten, op dezelfde schaal van hetzelfde gebied, hebben een gemeenschappelijk gedeelte in de luchtfotografie, het gebruik van terrestrische paspunten en de aero- triangulatie. Fotokaarten kunnen daarna vervaar digd worden door gewone ontschranking als het vlakke gebieden, of door dififerentieel-ontschran- king (orthofoto's) als het gebieden met meer bodemreliëf betreft. Lijnenkaarten ontstaan door uit werking in stereoscopische uitwerkingsinstrumen- ten, door directe of indirecte kaartering uit het stereoscopisch model. 5.1 De fotografie De keuze van het cameratype en de opnameschaal is het meest belangrijk voor de fotokaart. Zelfs als men gebruik maakt van een grote brandpunts afstand en differentieel-ontschranking toepast, moet men rekening houden met verplaatsing van details die een bepaalde hoogte t.o.v. hun omgeving hebben. Bij het kiezen van de fotoschaal is het gunstig er naar te streven dat uit één opname één fotokaart op de schaal 12000 zonder montage verkregen kan worden. De beeldkwaliteit moet zo danig zijn, dat details die voor de basiskaart nodig zijn, ook na reproduktie (bromide-afdruk, lichtdruk of offset-procédé) op de gewenste kaartschaal duidelijk waarneembaar zijn. Deze overwegingen, gesteund door de resultaten van enkele proeven, leidden tot de keuze van een opnameschaal 16000, het cameratype met een brandpuntsafstand van 30 cm, en een fotoformaat van 23 x 23 cm. 5.2 Fotogrammetrische puntsbepaling Voor de paspuntsbepaling, de voorbereiding en de bewerking van de aerotriangulatie werden de er varingen van de grote diensten vergeleken (Meet kundige Dienst RWS, Topografische Dienst en de Fotogrammetrische Dienst van het Kadaster). Uit de verzamelde inlichtingen die goede overeen stemming vertoonden, kon een inzicht worden ver kregen in de aard en duur van de werkzaamheden waarmede bij een kostenopstelling rekening ge houden moet worden. 5.3 Fotokaart Voor de vervaardiging van gewone ontschrankingen kon eveneens geput worden uit de ervaringen van de genoemde diensten. Ten aanzien van de orthofoto's (differentieel-ontschranking) zijn nog weinig ge gevens voor kostprijsberekeningen bekend en door de snel veranderende markt zijn alleen recente ge gevens interessant. Toch geven Nederlandse erva ringen (ITC-Topografische Dienst) en buitenlandse offertes (Gestalt Hobrough Ltd. Canada) voldoende overeenstemming om een globaal inzicht in de kos ten te verkrijgen. Bij publikatie van het eindrapportvan de Commissie G.B.K. zullen de rapporten van de werkgroepen toegevoegd worden. ngt 73 133

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1973 | | pagina 7