15 |r|*|/r|in
>-
AMA*
s
Fig. 2. Ponsdocument detailmeting
worden gebruikt, daar er nauwelijks sprake is van
enige geheugenruimte. Toch bewijst deze machine
ons goede diensten en toont aan dat ook met een
voudige middelen reeds een redelijke automatisering
is te bereiken.
Voor de berekeningen op de computer is een goede
codering nodig. Bij de R.Y.P. wordt het volgende
codeersysteem gebruikt, dat het beste aan de hand
van een bosmeting kan worden geïllustreerd. Ieder
bos bestaat uit een aantal plantvakken, waarin zich
bomen van één zelfde soort of soorten bevinden
(zie fig. 3). leder op te meten vak krijgt een code
nummer van drie cijfers, zodat later ieder plantvak
door een afzonderlijk nummer herkenbaar is. Ieder
te meten punt van een plantvak krijgt nu een num
mer van twee cijfers, en wel in een zodanige volg
orde dat de nummering rechtsom oplopend is. Dit
gebeurt bij ieder vak, zodat voor sommige punten
meerdere codenummers moeten worden aange
houden.
Tijdens de meting worden de bij het aangemeten
punt behorende codenummers in de betreffende
vakken van het ponsdocument geschreven. De volg
orde van invullen van de codenummers is volkomen
willekeurig. De bedoeling van deze meervoudige
codering zal later uitgewerkt worden. De codering
gaat direct vooraf aan de meting en heeft geen in
vloed op de volgorde van aanmeting van de punten.
Men kan de meest economische weg met het prisma
proberen af te lopen. Tijdens de meting worden de
codenummers tussen waarnemer en prismadrager
uitgewisseld via de portofoon.
Dit is nodig om verwarring van de punten tijdens
de meting te voorkomen. Gelijktijdig met de waar
nemingen tekent de secretaris aan welke punten ge
meten zijn, zodat in een oogopslag te zien is of er
punten zijn overgeslagen.
Na de meting worden de kaarten en de ponsdocu
menten ingeleverd en bij de binnendienst gereed
gemaakt voor computerverwerking. De enige voor
komende bewerking is het invullen van de coördi
naten van het opstelpunt en van het richtpunt.
Hierna worden de ponsdocumenten naar de pons
kamer gebracht waar van iedere regel een ponskaart
wordt vervaardigd, volgens een van te voren opge
steld schema.
Nadat de ponskaarten zijn vervaardigd, worden ze
in de computer verwerkt. De eerste bewerking die
wordt uitgevoerd is, de richting en afstand naar een
punt om te zetten in een abscis en een ordinaat ten
opzichte van de oriënteringsrichting die in het op
stelpunt is gemeten.
Deze plaatselijke coördinaten worden zowel op
papier als in de bijbehorende ponskaart uitgevoerd.
Vervolgens worden alle ponskaarten weer verzameld
en opnieuw aan de computer aangeboden, echter
nu met een transformatieprogramma. Hierbij wor
den alle punten omgerekend naar het stelsel van de
Rijksdriehoeksmeting. Uitvoer van de berekende
coördinaten vindt zowel op papier als in pons
kaarten plaats. De papieruitvoeren dienen zowel
voor visuele controle als voor de kaartering.
De uitgevoerde gegevens op ponskaarten worden als
volgt verwerkt: Tijdens het ponsen van de bere
kende R.D.-coördinaten worden er ook extra kaar
ten aangemaakt. Per codenummer ontstaat nu een
196
ngt 73
Te gebruiken voor
Sk 1
Sk 2
9
9
0
1
1
9
9
0
3
1
1
2
3
2
I
3
3
3
1
4
3
4
1
5
3
5
1
6
3
1
7
3
7
1
8
3
8
1
9
3
9
2
1
4
1
2
2
4
2
2
3
4
3
2
4
4
4
2
5
4
5
2
6
4
6
2
7
4
7
2
8
4
8
2
9
4
9
5
1
5
7
5
2
5
8
5
3
5
9
5
4
6
1
5
5
6
2
5
6
6
3
aanduiding
volg no.
MH
i Sk 1
PUNTEN
GEG. A XY
0
0
0
0 0
0
4> UU17
NIEUW. X.Y
fi
J
7
s
J
S
j
O
y
8
3
J
s
8
O
Sk 2
A
GEG. B X.Y
el
fi
Z
0
0
0
NIEUW. X.Y
3
7
fi
6
Y
a
Y
8
Z
7
Y
z
y
0
Richting A— B,(Ro)
a
O
8
Afstand (AP)
1
2
3
4
5
Sk 5 Richtin
(AP)
per
no
C 1 vc
1 rK
'9
perc 'volg
no 1 no.
perc
no.
volg
volg
no
perc.
no.
volg
no
1
9
r
,r
fi
y
f
7
1
7
3
Z
3
fi
8
fi
0
O
/\t
2,
Q
O
l\o
s
3
8
7
fi
j
r
fi
2
O
O
O
(\e
3
O
t\o
7
1
fi
8
fi
fi
9
3
7
7
fi
7
1
1
7
7
r
7
7
y
r
S
3
y
2\0
l
1
ft
fi
7
2
3
3
7
3
c
t\o
3
1
1
7
3
3
fi
fi
1
7
y
Vc
y
1
V
7,
7
a
0
Z\fl
,f
1
7
y
y
fi
•r
7
77
2
0
fi
t
i
1
i
1