Ingenieurscripties INVLOED VAN RUIMTEGOLVEN OP PLAATSBEPALING OP DE NOORDZEE M. Buis Samenvatting De meeste hyperbolische plaatsbepalingssystemen berusten op het meten van faseverschillen van radiogolven in een ont vanger. Deze faseverschillen komen, bij bekende golflengte, overeen met afstandsverschillen en twee van deze afstands- verschillen leveren de positie van de ontvanger op. Nu hebben radiogolven de eigenschap, dat ze zich in alle richtingen voort planten; van de golven, die zich langs het aardoppervlak voortplanten wordt de fase en daarmee ook de positie van de ontvanger bepaald. Echter, er gaan ook golven de ruimte in, ruimtegolven(Engels: skywaves) genoemd, die onder bepaal de omstandigheden kunnen weerkaatsen op de ionosfeer en dan in een onbekende fase bij de ontvanger aankomen. In dien de ruimtegolf sterk genoeg is, zal zij een zodanige in vloed op de plaatsbepaling uitoefenen, dat nauwkeurige metingen onmogelijk zijn. Dit laatste verschijnsel beperkt het gebruik van de in de praktijk veel gebruikte systemen, die werken op een frequentie van 2 a 3 MHz, in hoge mate. In deze skriptie is ingegaan op deze problematiek, waarbij rekening gehouden is met de situatie op de Noordzee. Daar het .zich liet aanzien dat systemen, die zenden met 5 a 10 MHz-golven, meer perspectieven bieden dan systemen met 2 a 3 MHz-golven, is de invloed van de ruimtegolf op de plaatsbepaling beschouwd voor frequenties van 2, 3, 5 en 10 MHz. De belangrijkste resultaten zijn de volgende: - als functie van de tijd en frequentie is grafisch zeer gemak kelijk de skip distance te bepalen (d.i. de afstand langs het aardoppervlak, waarbij de ontvanger geen enkele ruimte golf ontvangt). - er bestaat nauwelijks verschil tussen 2- en 3-MHz-golven op grotere afstand; systemen met zowel 2- als 3-MHz- golven zijn slechts bruikbaar gedurende ongeveer een uur na zonsopkomst tot een uur voor zonsondergang. - in de zomer blijken 5 MHz-golven slechts overdag te kun nen worden gebruikt; 's winters slechts 's nachts (veel praktische betekenis zal deze laatste conclusie niet hebben, daar de omstandigheden, waaronder dit mogelijk is, slechts waarschijnlijk gedurende enkele weken kunnen voorkomen). - waarschijnlijk de meest interessante perspectieven bieden 10 MHz-golven; op het midden der Noordzee ontvangt de ontvanger namelijk meestal geen enkele ruimtegolf en in de periodes, dat dat wel gebeurt is de absorptie in de ionosfeer zo groot, dat de nauwkeurigheid van plaatsbepaling hier van nauwelijks invloed ondergaat. ngt 73 ENIGE ORIËNTERENDE BESCHOUWINGEN OVER DE RELATIES TUSSEN RUIMTELIJKE INRICHTING EN LANDBOUW P. Schuring c.l. Samenvatting De ruimtelijke ordening in ons zeer dicht bevolkt land speelt een belangrijke rol. De ruimte is schaars. We moeten er zuinig mee omspringen. Bovendien moet er ruimte blijven voor toekomstige en nieuwe ontwikkelingen, zeker nu de behoefte-patronen van de mens sterk veranderen, mede door de moderne nieuws- en verkeersmedia. De stad is opengelegd voor de bewoners van het platteland, terwijl het platteland open ligt voor de stedeling. De functie van het open gebied is daardoor in een breed kader geplaatst en in belangrijkheid toegenomen. De dominante gebruiksvorm van de gronden in het open ge bied is de landbouw. Door het toenemen van de verschillende functies kunnen conflictsituaties ontstaan met de daar zich snel evoluerende landbouw. Het zichtbaar maken van deze problemen is van groot be lang. Bovendien zullen gronden onttrokken worden aan de landbouw vanwege bovenbedoelde functies, terwijl de land bouw zelf ook gronden vraagt voor de zo noodzakelijke be- drijfsvergroting. Het aantal bedrijfshoofden neemt af en de bedrijfsopvolging loopt terug, hetgeen inhoudt dat er gronden vrijkomen. Het is dan ook van groot belang een relatie te leggen met de grote vraag naar grond. In het eerste deel van de scriptie wordt de differentiatie van het grondgebruik behandeld. In ons zeer sterk urbaniserend land is er veelal sprake van meervoudig grondgebruik. Het meervoudig grondgebruik wordt bepaald door vraag en aanbod. De ontwikkeling van de analyses over vraag en aan bod in ons land is nog niet ver gevorderd. In het tweede deel van de scriptie wordt gesteld dat in de gemengd agrarische en recreatieve gebieden een evenwicht moet worden gevonden tussen de landbouw en de aanwezige landschappelijke, recreatieve, natuurlijke en/of cultuur historische waarden. Met name is er op gewezen dat een gezonde landbouw van belang is voor het onderhoud en het behoud van voornoemde gebieden. De landelijke gebieden in de stedelijke sfeer hebben hun functie in de stedelijke vormgeving. De stad vraagt zelf ook meer ruimte en meer groen. In het derde deel van de scriptie wordt het onderzoek be handeld met behulp waarvan men problemen kan signaleren, die met de ruimtelijke indeling gepaard gaan. Deze gegevens kunnen nuttig zijn bij de inrichting ervan. Bovenal is aan de orde gesteld de relatie tussen benodigde grond voor de verschillende plannen en de vrijkomende grond door beëindiging in de landbouw en de daardoor mogelijke ruilingsprocessen. Enkele onderzoeken voor vastgestelde bestemmingsplannen zijn in deze scriptie nader toegelicht. Ook heeft het onder zoek voor het bestemmingsplan voor het buitengebied de aan dacht gekregen. Enige praktijkvoorbeelden zijn bij de scriptie gevoegd. Tenslotte wordt aandacht besteed aan het feit, dat bij de door maatschappelijke ontwikkelingen veroorzaakte ruimtelijke gevolgen, het aspect landbouw achterblijft en dat er naar ge streefd moet worden te komen tot deskundige plannen, waar in alle disciplines op de juiste manier zijn afgewogen. 199

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1973 | | pagina 25