dh belast is met het object, zijn meethulpen de juiste plaats aan van de reflectoren, controleert de punt- nummering, en onderhoudt per portofoon het con tact met de waarnemer achter het instrument. 4. De meting De werkzaamheden, die met de SM 11 worden ver richt zijn te onderscheiden in: 1. grondslagmeting 2. situatiemeting 3. uitzetten. Daar er slechts over één elektro-optische tachy- meter wordt beschikt, zal vaak een combinatie moeten worden gezocht van de elektro-optische meting met de klassieke meetmethoden. 4.1 Grondslagmeting Bij het meten van grondslagen kan men met de SM 11 öf de grondslag volledig meten (hoek- en lengte meting), of alleen de lengten van de veelhoekszijden met de SM 11, en de hoeken met een theodoliet. In het laatste geval wordt de SM 11 slechts op de helft van het aantal hoekpunten opgesteld (spring- stations). Welke methode men kiest is afhankelijk van fac toren als: bereikbaarheid van de veelhoekspunten per auto, de wind, de tijd dat het instrument be schikbaar is, en dergelijke. Onder gunstige omstan digheden kunnen per dag zo'n 25 a 30 polygoonpun- ten worden bepaald. 4.2 Situatiemeting Bij situatiemeting volgens de polaire methode, is het gebruikelijk de grondslag vooraf afzonderlijk te meten, waarna vanuit die punten de terreindetails worden ingemeten. Een tweede, meer praktische methode is, dat men uitgaande van een grofmazige grondslag „al metende" zijn weg door het terrein zoekt. Men kan dan de detailpolygonen zodanig kiezen, dat de details op zo eenvoudig mogelijke wijze zijn in te meten. Hoewel het meten zonder schets ongetwijfeld de meest efficiënte werkwijze is, zeker als men wil komen tot zelfregistrerende apparatuur, zijn wij er nog niet in geslaagd de schets af te schaffen. rmrrn m Een volledig waterdicht coderingssysteem voor het meten zonder schets hebben we namelijk (nog) niet kunnen vinden. Bovendien is de schets van belang voor het terugzoeken van dwangpunten, het op sporen van grove fouten, en ten gerieve van de teke naar. In de meeste gevallen zal het veldwerk (soms doet een stuk van de vergrote kadastrale kaart hiervoor dienst!) van tevoren worden klaargemaakt; eigen- maten van gebouwen, dwarsmaten over sloten, en dergelijke, worden met de hand gemeten, en op het veldwerk vermeld. De bedieningsman van het instrument noteert: standplaatsnummer, puntnummer, horizontale hoek, eventueel vertikale hoek, afstand, en - zo nodig - wat het punt voorstelt. Voor grondslagbepaling geschiedt de aflezing van de hoeken in milligraden; door verdraaiing van de rand worden de hoeken 2 x onafhankelijk van elkaar bepaald. Voor de detailpunten worden de hoeken in centi graden éénmalig afgelezen. Gemeente SectieBlad... Niet vernummerd 'in 't/7- !6/£ rt/g_ oeest MEIDOORNHOf n INGENIEURSBUREAU DWARS, HEEDERIK EN VERHEY N.V. AMERSFOORT - \V^/ O kadaslrr nr. 137 OPDRACHTGEVER Afb. 2. Veldwerk ngt 73 183

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1973 | | pagina 9