- De uitstulping van het ruilverkavelingsblok ten
oosten van Venray. Aansluiting op de R.D.-
punten lJsselstein - Venray - Vierlingsbeek geeft
een te grote uitbuiging voor dit gebied.
Het eerstgenoemde probleem is door de studenten
opgelost door een grote kring te maken omsloten
door kleine kringen (zie figuur 2). Berekening van
de precisie en de betrouwbaarheid wees uit dat deze
constructie toelaatbaar is, zie 3. Achteraf na afloop
van het zomerkamp heeft de kadasterploeg, die niet
zo tevreden was met deze oplossing, nog kans ge
zien de grote kring in tweeën te delen. Op dit punt
was het Kadaster studenten en staf de baas! Helaas
was toen aansluiting aan punt 17 niet meer moge
lijk, daar de meting op deze toren al verricht was.
Deze meting is samen met de R.D. verricht toen
deze het punt 17 bepaalde.
Het tweede probleem was moeilijker. De ruilverka
veling Overloon loopt in het oosten tot de Maas;
teneinde de paspunten aan de Maas te bepalen zou
een aansluiting aan het R.D.-punt Bergen 26 (is
punt 303) noodzakelijk zijn. Echter bij het kringnet
Bergen moest om dezelfde reden het net naar het
westen uitgebreid worden. Daarom is in het net
Bergen reeds een veelhoek gelegd langs de Maas,
deze punten konden nu zeer wel gebruikt worden als
paspunten. Immers het net Bergen is ook een kring-
net en heeft ongeveer dezelfde nauwkeurigheid als
het net Overloon. Het kringnet kon dus afgesloten
worden op de veelhoek Sambeek-Vierlingsbeek.
Het derde probleem: de uitbuiging bij Venray,
moest opgelost worden door het net aan te sluiten
aan het punt Wansum. Dit betekende weliswaar een
uitbreiding van het net, maar gaf gelijktijdig een
zeer goede verbinding met het kringnet Bergen. In
de veelhoek Sambeek-Vierlingsbeek-Wansum wer
den zoveel mogelijk punten van het net Bergen (voor
zover nog aanwezig in het terrein) opgenomen.
Hierdoor was een controle mogelijk op het net
Bergen en eventueel een totale vereffening van beide
netten, hetgeen later noodzakelijk bleek te zijn, zie
4. Op deze wijze ontstond het in figuur 1 weerge
geven net.
2.2 Het net
In figuur 2 valt direct op dat in het net slechts 2 in
snijdingsconstructies voorkomen en dan nog wel
voor twee te bepalen punten. De R.D.-punten zijn
alle in het net opgenomen door op deze punten op
te stellen. Uit onderzoek is gebleken dat deze con
structie te prefereren is boven insnijdingen, daar bij
insnijdingen een driehoek met een tophoek van
ongeveer 90° nodig is om een gelijkwaardige nauw
keurigheid te krijgen. Deze eis maakt de verkenning
van een insnijding niet eenvoudig. In dit net was het
mogelijk om op de R.D.-punten op te stellen. Bij de
insnijdingen voor de punten 19 en 29 is getracht zo
goed mogelijk met genoemde eis rekening te houden,
hetgeen bij punt 19 beter gelukt is dan bij punt 29.
Verder zijn de constructies rond de punten 27, 31 en
33 nog opmerkelijk door het voorkomen van korte
zijden. Er is getracht de invloed van deze korte
zijden te beperken door ze op te nemen in een vol
gemeten driehoek, een soort hoofdhoekmeting. Bij
punt 27 is er nog een interessant aspect. Hier diende
een zeer lage toren ten behoeve van de Landmeet
kundige Dienst van het Kadaster bepaald te worden.
Insnijding was bijzonder moeilijk, daarom is een
andere opzet gekozen. Ongeveer 50 m vanaf de
toren is punt 27 bepaald; vanuit dit punt 27 is met
een eenvoudige centrering de spits te bepalen. Als
verre richting kunnen de zijden van het kringnet
fungeren. Mogelijk heeft de L. D. uiteindelijk meer
aan het punt 27 dan aan de spits.
ngt 73
LIGGING RUILVERKAVELINGEN OVERLOON-MERSELO EN BERGEN
MET BIJBEHORENDE KRINGNETTEN
SCHAAL NET
0 12 3 4 SKM
RUILVERKAVELING OVERLOON-MERSELO RANO TUSSEN OE NETTEN
OVERLOON-MERSELO EN BERGEN
RUILVERKAVELING BERGEN RD PUNTEN
Fig. 2. Grenswaarden net Overloon.
Fig. 1. Ligging ruilverkaveling en kringnetten Overloon-
Merselo en Bergen.
202