lijks nog een civilist noemen, zelfs wanneer zijn leer
opdracht mede het burgerlijk recht omvat. Zonder
een grondige kennis van het desbetreffende publieke
recht is het onderhavige rechtsgebied praktisch on
toegankelijk geworden ook voor hen die het primair
van de civielrechtelijke kant benaderen, zoals nota
rissen. Uiteraard geldt het omgekeerde ook, name
lijk dat bestuursjuristen, op het terrein werkzaam,
de kennis van zaken- en verbintenissenrecht betref
fende onroerend goed niet kunnen ontberen. Steeds
wanneer men met een onderdeel van het vastgoed-
recht te maken krijgt, blijkt dat dit zowel een privaat
rechtelijke als een publiekrechtelijke zijde heeft.
Duidelijk wordt zulks zodra men zich met de in
deling van dit recht gaat bezig houden.
Zelf ben ik geneigd hierbij een functionele indeling
te volgen, d.w.z. een indeling waarbij het object van
dit recht, het onroerend goed, telkens vanuit een
bepaald functioneel aspect wordt benaderd. Ik
meen hiertoe een zevental aspecten te kunnen onder
scheiden, die een belichting van het totale gebied
mogelijk maken, namelijk: rechtstoestand, bestem
ming, inrichting, beschikking, gebruik, beheer en
belasting, mits men daar nog bepaalde organisa
torische aspecten van bestuur en rechtspraak aan
toevoegt. Er zit in deze opsomming een zekere
logische opeenvolging:
- rechtstoestand, waaronder in dit verband valt te
verstaan de gehele zakelijke rechtstoestand van
het onroerend goed; men zou dus ook kunnen
zeggen het vastgoedrecht in ruste;
- bestemming, te weten de bepaling van het doel van
het gebruik van onroerend goed, welke logischer
wijs aan dat gebruik zelf voorafgaat;
- inrichting, zijnde een zodanige bepaling van de
feitelijke gesteldheid van het onroerend goed met
name door de uitvoering van werken, dat dit goed
aan zijn bestemming kan beantwoorden;
- beschikking, hier te verstaan in de zin van het
aanbrengen van verandering in de rechtstoestand
van onroerend goed, teneinde daar ook feitelijk
over te kunnen beschikken; de inrichting van
onroerend goed vooronderstelt de mogelijkheid
van beschikking;
- gebruik, in de zin van het hebben van volledig
genot van de onroerende zaak binnen het kader
van de bestemming op zodanige wijze dat dit
met zorg voor, zeggenschap over en risico van de
exploitatie gepaard gaat;
- beheer, waaronder men verstaat de zorg voor het
onroerend goed of voor bepaalde aspecten daar
van, teneinde dit aan bepaalde doeleinden te doen
beantwoorden; beheer kan dus uit verschillend
oogpunt en door verschillende instanties worden
gevoerd;
- belasting, te weten het van overheidswege heffen
van geldelijke lasten met als grondslag onroerend
goed ten laste van de eigenaar of gebruiker daar
van.
Al deze aspecten hebben zowel een publiekrechtelijke
als een privaatrechtelijke kant. Zo is de publiek
rechtelijke zijde van de rechtstoestand niet alleen
gelegen in bepaalde eigendomsbeperkingen, doch
ook - en wat het statisch aspect betreft zelfs primair
- in de openbare registratie. De bestemming is aller
eerst een zaak van eigenaar en gebruiker, maar naast
deze privaatrechtelijke bestemming staat de publiek
rechtelijke, zoals die met name in een bestemmings
plan aan het onroerend goed wordt gegeven. De
overeenkomst van aanneming van werk vormt het
voornaamste civielrechtelijk aspect van de inrichting,
terwijl de vergunningen en procedures voor de uit
voering van werken de bestuursrechtelijke kant uit
maken. Naast vervreemding en bezwaring als bur
gerrechtelijke wijzen van beschikking heeft de over
heid haar eigen middelen om over een onroerende
zaak de beschikking te krijgen, namelijk ruil
verkaveling, onteigening, gedoogplichten en tussen
vormen daarvan. Het gebruik is weer primair een
privaatrechtelijke categorie, hoewel tal van ge
bruiksvoorschriften van overheidswege worden ge
geven zowel krachtens een bestemmingsplan als
anderszins. Het privaatrechtelijk beheer rust in
handen van eigenaar en gebruiker, hoewel het ook
door een derde namens hen kan worden gevoerd.
Overheidsbeheer van onroerend goed wordt voor
verschillende doeleinden uitgeoefend: landbouw
beleid, openbare voorzieningen, waterstaatszorg,
natuurbescherming, milieuhygiëne. De belasting van
onroerend goed tenslotte heeft, hoewel een publiek
rechtelijke aangelegenheid zijnde, niettemin een
9
ngt 74