belangrijke zakenrechtelijke kant, namelijk die van
bevoorrecht verhaal of zakelijke last.
Het vorenstaande kon waarschijnlijk reeds een in
druk geven van de eenheid van het recht betreffende
onroerend goed. Er is een duidelijke samenhang
tussen de door mij genoemde functionele elementen.
Om een enkel voorbeeld te noemen: de ruilverkave
ling brengt verandering in de rechtstoestand en in
het gebruik, is een vorm van inrichting en een wijze
van beschikking, veronderstelt een bepaalde be
stemming, leidt tot toewijzing van beheer aan de
overheid (wegen en waterlopen) en tot het opleggen
van een zakelijke last (ruilverkavelingsrente). De
grenzen tussen vakken als agrarisch recht, bouw
recht en waterstaatsrecht worden steeds vager; zij
overlappen elkaar voor een deel. Onteigening speelt
zich zowel op het terrein van het agrarisch recht als
op dat van het bouw- en waterstaatsrecht af. Alle
drie worden zij ook met de milieuproblematiek ge
confronteerd. Onderling hangen zij ten nauwste
samen. Pacht en ruilverkaveling hebben tevens
bouw- en waterstaatsrechtelijke facetten. Landbouw
en waterstaat spelen ook op het terrein van de
ruimtelijke ordening een grote rol. Waterschaps
recht wordt mede als onderdeel van het agrarisch
recht gedoceerd. Kortom, de eenheid ligt in het
gemeenschappelijk object: het onroerend goed.
Daarin vloeien ook publiek- en privaatrecht samen.
Tot slot nog iets over de onderwijs- en onderzoek-
situatie op het onderhavige gebied. Daarmee is het
in totaal genomen nog niet erg gunstig gesteld. Er
is duidelijk sprake van een fragmentarische aanpak.
De hogescholen van Delft en Wageningen hebben
enkele leerstoelen op het onderhavige terrein. De
universiteiten doen buiten het kader van het gewone
burgerlijk en administratief recht slechts weinig aan
de integratie van het geheel. Hoogstens fungeren
agrarisch recht, bouwrecht, waterstaatsrecht, ruim
telijke ordeningsrecht e.d. onafhankelijk van elkaar
als keuzevak en het ontbreekt er nog maar aan dat
een apart vak milieurecht wordt ingevoerd. Buiten
de universiteiten en hogescholen is er wat meer
activiteit. Er zijn enkele instituten die zich geheel
(Bouwrecht) of gedeeltelijk (Bestuurswetenschappen,
Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting) op dit
terrein bewegen; zij verzorgen in samenwerking met
juridische faculteiten ook enige postdoctorale cur
sussen. Naast de bestaande Vereniging voor Agra
risch Recht bestaat sinds kort één voor het Bouw
recht, terwijl uiteraard ook andere verenigingen
zich met de onderhavige materie bezighouden. Ge
specialiseerde tijdschriften zijn er op elk van de drie
gebieden: De Pacht, Bouwrecht, Waterschapsbe-
langen. Gedacht wordt over de oprichting van een
tijdschrift voor milieurecht. De makelaars geven
het maandblad Vastgoed uit. Aan onteigenings
vraagstukken is een tijdlang een door het Land
bouwschap verzorgde uitgave Grondgebruik nieuws)
gewijd geweest, terwijl de Nederlandse Jurisprudentie
daar voor een algemeen tijdschrift onevenredig veel
aandacht aan besteedt. Verder houden de tijdschrif
ten op notarieel en gemeentelijk gebied zich, ieder
op zijn eigen manier, met het onroerend goed bezig.
Ook niet-juridische periodieken, zoals de door de
landmeters uitgegeven bladen (Nederlands Geo
detisch Tijdschrift, Ruilverkavelingsbode)wijden
regelmatig beschouwingen aan het recht. In boek
vorm bestaat over de onderdelen een uitgebreide
lectuur, doch over het geheel nagenoeg niets.
2. Het preadvies
Ik meende vorenstaande uiteenzetting over de een
heid van het recht betreffende onroerend goed nodig
te hebben om over de coördinatie op dit gebied te
kunnen schrijven. De vraagstelling van de Neder
landse Juristen-vereniging luidt: „Dienen wettelijke
regelingen, waarbij eigendom van onroerend goed
door de overheid wordt aangetast, te worden ge
coördineerd?"
Men kan dit onderwerp zowel vanuit de sfeer van
de overheid als vanuit de sfeer van de burger be
naderen. Met mijn mede-preadviseur mr. U. G.
Schilthuis sprak ik af, dat hij de laatste benadering
zal toepassen, daarbij speciaal aandacht schenkend
aan de vergunningen, de beroepsmogelijkheden, de
rechtspraak en de schadevergoeding, onderwerpen
die in mijn preadvies derhalve slechts zijdelings ter
sprake zullen komen. Van mijn kant zal ik het co-
ordinatievraagstuk vanuit de overheidssfeer bena
deren en vandaar de titel „Coördinatie van de ad
ministratieve wetgeving inzake onroerend goed".
Deze titel is meer belovend dan men in het bestek
10
ngt 74