dient zodanig te zijn, dat de ruimtelijke aspecten van
een bepaald gebruik in het bestemmingsplan worden
geregeld en de technische aspecten in de desbetref
fende wet of verordening.
20. Derhalve behoren de vergunningen betreffende
het grondgebruik zowel aan de planologische als
aan de technische voorschriften te worden getoetst.
21. Ook moeten die vergunningen zoveel mogelijk
op elkaar worden afgestemd, zowel wat de ver
lening als wat de voorwaarden ervan betreft.
22. Het bestemmingsplan behoort een belangrijk
uitgangspunt te zijn voor het overheidsbeheer van
onroerend goed, in het bijzonder het milieubeheer.
23. Men kan zich afvragen of er, mede met het
oog op het beheer van landbouwgronden, geen al
gemene landbouwstructuurwet met beroepsproce
dure moet komen.
24. De totstandkoming van een wet op het leiding-
beheer verdient aanbeveling.
25. De Natuurbeschermingswet zou moeten wor
den uitgebouwd tot een complete wet op het natuur-
en landschapsbeheer, waarin naast natuurmonu
menten o.m. ook landschapsreservaten, nationale
parken en landschapsparken hun regeling vinden
(bijlage 5).
26. De bestaande en in voorbereiding zijnde wetten
op het kwantitatieve en kwalitatieve beheer van
oppervlakte- en grondwater kunnen beter worden
samengevoegd tot één wet op het water- en bodem
beheer, die de eenheid van dit beheer zo goed moge
lijk waarborgt (bijlage 6).
27. De structuur van dergelijke milieubeheers-
wetten zou ingrijpend moeten veranderen en wel in
deze zin dat de vergunningenstelsels worden onder
bouwd met openbaar vast te stellen beheersplannen
waaraan de vergunningen worden getoetst, zoals
zij volgens punt 20 tevens aan het bestemmings
plan zijn te toetsen.
28. Het beheersplan behoort de doeleinden, de
normen en de middelen van het beheer aan te geven,
terwijl daar voor het waterbeheer eventueel nog een
basisplan aan vooraf kan gaan.
29. Het aan zulke beheersplannen te verbinden
arsenaal van juridische middelen, zoals vergun
ningen, heffingen en sancties, dient te worden uit
gebreid o.a. met een wettelijke regeling van de be
heersovereenkomst in de voorgestelde wet op het
natuur- en landschapsbeheer.
30. Het systeem van gehele of gedeeltelijke vrijstel
lingen van rijksbelastingen ter zake van onroerend
goed ware nader te bekijken met het oog op een
betere afstemming op de doeleinden van het land
bouwbeleid en van het natuur- en landschapsbeheer.
31. Bij de gemeentelijke belastingen dienen de
baatheffingen nader in beschouwing te worden ge
nomen, vooral in verband met de stadsvernieuwing.
32. Naast een systeem van doeluitkeringen zou een
eventuele Financiële-verhoudingswet tussen het Rijk
en de waterschappen het beste op haar plaats zijn
in een bestel waarbij de waterschappen worden
overkoepeld door enkele openbare lichamen in de
zin van art. 162 Grondwet.
33. Indien een stelsel van minimale doorberekening
van waterschapslasten in de huur- en pachtprijzen
niet mogelijk blijkt, kan de mogelijkheid van een
rechtstreekse aanslag van gebruikers in die lasten
niet worden gemist.
34. Het aantal departementen, dat rechtstreeks bij
bestemming, inrichting en beheer van onroerend
goed betrokken is, dient te worden verminderd, bijv.
tot één coördinerend en drie uitvoerende ministeries.
35. Met de coördinatie ware te belasten het depar
tement van Ruimtelijke Ordening en (tevens) Be
heer en met de uitvoering een departement van
Landbouw, Landinrichting en Natuurbeheer, mede
belast met het gehele natuur- en landschapsbeheer,
een departement van Verkeer en Waterstaat, mede
belast met het gehele water- en bodembeheer, en een
departement van Volksgezondheid en Milieuhygiëne,
mede belast met het overige milieubeheer, dit alles
voorzover het gaat om de bevoegdheden van de
centrale overheid.
36. In de discussie rond de gewestvorming wordt
te weinig aandacht besteed aan de functionele de
centralisatie met haar bijzondere vorm van demo
cratie in de sfeer van het onroerend goed.
37. Voor de nationale landschapsparken verdient
de functionele bestuursvorm van een parkschap
naar analogie van een waterschap de voorkeur,
met dien verstande dat in de voorgestelde wet op
het natuur- en landschapsbeheer zowel de vertegen
woordiging van grondeigenaren en -gebruikers als
ngt 74
17