als die van de meetpunten op het strand en in de duinen. De gebruikelijke vliegschijven zijn helder wit en worden gebruikt om punten te markeren waarvan alleen de X- en Y-coördinaten bepaald moeten worden. Voor de hoogtemeting is de over straling hinderlijk en kan een afwijking in hoogte veroorzaken. De centrale instelling van het meet- merk op zo'n ronde schijf kan desondanks toch nog zeer nauwkeurig gebeuren. Na veel proefnemingen bleek, dat de koppen van de strandpalen als hoogtepaspunt konden dienen als er een schijf op werd geplaatst met een diameter van 80 cm. Het middenstuk van de schijf moet donkergrijs van kleur zijn, terwijl de overblijvende rand, van 15 cm breedte, lichtgrijs gekleurd moet zijn. Deze lichtgrijze rand is noodzakelijk om de invloed van de kleur van het zand bij het aanmeten van de hoogte van de schijf te elimineren. Voor een goede bevestiging op de paal met een lange bout, moet de schijf voorzien zijn van een 10 cm hoge kraag van 20 x 20 cm. Zie fig. 1,2 en 3. Aanvankelijk was men van mening, dat de schijven permanent op de palen bevestigd konden worden, maar al gauw bleek dat men de „toeristen-erosie" zwaar onderschat had. Het is daarom beter de schijven, die op plaatsen liggen die voor het publiek toegankelijk zijn, direct na de fotovlucht weer veilig op te bergen. De schijven worden zodanig op de palen bevestigd, dat ze steeds op dezelfde hoogte weer worden vastgezet. Opnieuw aanmeten is daar door onnodig. Zo ontstond een „semi-permanent" puntennet. 2, De opname Het is zonder meer duidelijk dat bij een zeer lage waterstand een groot gedeelte van het strand uit gemeten kan worden. Daarom worden de data met de tijdstippen waarop een zeer lage waterstand ver- ngt 74 wacht wordt, aan de vluchtleiding van de foto- vluchten doorgegeven. Hierbij geldt, dat één uur vóór en één uur na laagwater nog gefotografeerd mag worden. Zijn ook de weersomstandigheden gunstig, dan wordt de vlucht op de aangegeven tijden uitgevoerd. Het is duidelijk, dat er door al deze beperkende omstandigheden, maar zeer weinig dagen per maand zijn waarop goede foto's gemaakt kunnen worden. Een eventuele afgelasting van de vlucht door sto ringen van bijkomstige aard, kan tot gevolg hebben dat er pas weken later weer opnieuw gevlogen zou kunnen worden. Door de afdeling fotogrammetrie van de Meet kundige Dienst van de Rijkswaterstaat is inmiddels een vliegplan gemaakt en aan de vluchtleiding over handigd. Zodra de fotovlucht is uitgevoerd over het aangegeven kustgedeelte, wordt de film zo gauw mogelijk gecontroleerd op navigatie en beeld kwaliteit. Als alles in orde wordt bevonden worden de foto's aan de M.D. afgeleverd. 3. Het uitwerken van de luchtfoto's Wanneer een kustgedeelte voor de eerste keer ge fotografeerd is, wordt een triangulatie uitgevoerd om van alle gesignaleerde palen de coördinaten te bepalen, c.q. te controleren. De hoogte van de pas- punten worden alle terrestrisch gemeten. Bij elke volgende vlucht doen de palen, zonder vooraf gaande triangulatie of hoogtemeting, direct dienst als paspunten ten behoeve van de absolute oriën tering der beeldenparen. Het kan evenwel voorkomen dat een paal na ver loop van tijd gestoord is. Bij het inpassen van het ruimtemodel komt zo'n storing aan het licht. Er worden van die paal, na herplaatsing, opnieuw langs fotogrammetrische weg coördinaten bepaald en de hoogte wordt weer aangemeten. De nieuwe 21 Fig. 2. De onderkant van een hoogtepaspuntschijf. Fig. 3. De hoogtepaspuntschijf geplaatst op de strandpaal.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1974 | | pagina 23