geschiedenis vastgelegd moet worden. Dit betreft
hoofdzakelijk zowel het ontstaan van het perceel
als de daarop betrekking hebbende vroegere
rechtstoestanden. Dit vereist derhalve het be
waren van de band met het verleden, van de op
eenvolgende veranderingen in hun juiste volg
orde. Deze vereiste informatieketen zou in haar
geheel in de computer kunnen worden opge
nomen. In hoeverre deze opname in de computer
economisch verantwoord is, vormt nog een punt
van onderzoek.
6. Een belangrijke eis wordt gevormd door het feit
dat het geautomatiseerde bestand vanuit ver
schillende door het maatschappelijk verkeer ge
wenste gezichtspunten toegankelijk moet zijn. In
concreto voorziet het schetsontwerp in een toe
gang via de persoonsnaam of code, via de
kadastrale aanduiding, via de plaatselijke aan
duiding en tenslotte via de coördinaten, waar
mede het perceel zal worden geïdentificeerd.
7. De beveiligingseis van het systeem is ook van
groot gewicht. Het systeem dient namelijk be
veiligd te zijn tegen ongeoorloofde raadpleging,
tegen onjuiste mutering en tegen uitval zowel
van de centrale computer als van de terminals.
8. Last but not least wil ik de eis noemen om - de
maatschappelijke behoefte dwingt ons daartoe -
de automatisering op redelijk korte termijn te
realiseren. Men stelt zich voor dat omstreeks
1981 het systeem in haar volle omvang opera
tioneel zal zijn.
In dit verband zij terloops meegedeeld dat de te
investeren gelden tot het operationeel worden,
geschat worden op ruwweg 40 min.
Inhoud van de bestanden
De behandeling van één hoofdaspect heeft u nog te
goed, te weten de inhoud van de bestanden of wel
welke gegevens het kadastrale geautomatiseerde
bestand zou moeten bevatten.
Alvorens deze gegevens nader te concretiseren zou
ik willen stellen dat de manier waarop deze gegevens
worden gedefinieerd en de wijze waarop zij in de
bestanden worden aangeduid (gecodeerd) en opge
nomen, van essentieel belang zijn voor het samen-
werkingspatroon met andere databanken die ener
zijds gebruik maken van de kadastrale gegevens en
die anderzijds gegevens aan de kadastrale data
bank ter opname doen toekomen. Deze samenwer
king heeft gestalte gekregen, hetgeen blijkt uit het
bestaan van overleggroepen met de gemeenten in
het kader van de Stichting Ontwikkeling Automa
tisering van de Gemeenten (SOAG), alsmede met
de waterschappen, het CBS en andere overheids
instellingen.
Nu dan de inhoud der bestanden in concreto.
1. In eerste instantie hebben we de beschrijvings-
gegevens van de percelen. Hieronder vallen:
- de burgerlijke gemeente alsmede de aanduiding
door middel van de kadastrale kenmerken
(kadastrale gemeente, sectie en nummer); be
treft het appartementen dan wordt hieraan nog
de appartementsindex toegevoegd;
- de *- en y-coördinaten van een punt van of in
het perceel; van welk punt deze coördinaten
genomen zullen worden, wordt thans nog in
een werkgroep bestudeerd. Gedacht kan wor
den aan de zwaartepuntscoördinaten, zoals in
Zweden, of aan die van een op het terrein door
een steen gefixeerd punt, zoals in België, of
aan die van een vooraf voorgeschreven knik-
punt van de perceelsgrens, of van de plaats
waarop het kadastrale nummer op de kaart is
weergegeven, of van het huis indien dit op het
perceel en op de kaart voorkomt
- de plaatselijke aanduiding door middel van
woonplaats, straat en huisnummer. Vermoe
delijk zal hiervoor gebruik gemaakt worden
van de PTT-codering;
- de aanduiding van perceelsdelen, welke binnen
het kadastrale perceel afzonderlijke gebruiks-
of beheerseenheden vormen. De codering
hiervan opent de mogelijkheid om tot een ge
makkelijke en snelle inventarisatie te geraken
van de cultuurindeling en het grondgebruik.
Voor de betekenis van deze perceelsonder
verdeling voor beheers- en bestuursdoeleinden
evenals die van de vorengenoemde coördina-
tenaanduiding moge ik verwijzen naar de
voortreffelijke en duidelijke publikatie van
mevrouw Beneder-Blitz in het Nederlands
Geodetisch Tijdschrift van april 1973;
ngt 74
43