en proefnemingen ten behoeve van waterstaats aangelegenheden, - het wetenschappelijke en praktische onderzoek van de hoedanigheid van de oppervlaktewateren en van de wijze waarop deze kunnen worden be schermd tegen verontreiniging; het geven van adviezen betreffende de met het oog op die be scherming te treffen voorzieningen, - het voorbereiden van de te stellen regelen verband houdende met de taken genoemd in de voor gaande punten. Ter uitvoering van het voornoemde dienen de nodige bestuurlijke maatregelen te worden getroffen en de diverse bevoegdheden duidelijk te worden vast gelegd. In het volgende wordt, bij wijze van voorbeeld, aangegeven waartoe de Rijkswaterstaat als rivier beheerder meetresultaten nodig heeft. Een grote rivier als de Rijn transporteert een met een faktor 20 variërende hoeveelheid water, van een steeds wisselende kwaliteit, voert zand en slib aan, terwijl ook ijs kan voorkomen. Voor de Maas be draagt die faktor zelfs 100. Zo'n rivier wordt gebruikt door de scheepvaart, is leverancier van drinkwater en water voor landbouw en industrie, en in zijn bedding wordt grint, zand en klei gewonnen. Bij dit gebruik moet rekening gehouden worden met de wenselijkheid het natuurlijke milieu niet verder aan te tasten. Voorts kan gewezen worden op de talrijke rivier- kruisende verbindingen, zoals bruggen, gas- en waterleidingen en de daaraan vanwege het rivier regime te stellen eisen, tot slot op de noodzaak te waken tegen overstromingen, zowel door hoge rivierafvoeren als door hoge zeestanden. De rivierbeheerder heeft hiermee samenhangend rekening te houden met een groot aantal belangen, welke vaak strijdig zijn met elkaar, waarbij boven dien het daarom noodzakelijke compromis aan de voortdurend wisselende omstandigheden moet wor den aangepast. De taak van de beheerder weerspiegelt zich in de doeleinden van zijn stelsel van meetpunten en meet programma's. Zo heeft de beheerder gegevens over waterstanden, stroomsnelheden en waterdiepten nodig om te zien of door uitschuring dijken of kunstwerken worden aangetast, of dat door plaatse lijk optredende ophogingen de vaarwaterdiepte, waarvoor internationale richtlijnen gelden, in ge vaar dreigt te komen. Afvoermetingen worden verricht om de kennis over het rivierregime te verkrijgen, nodig om werken in de rivier te kunnen uitvoeren en ook onder meer als basis voor het te voeren vergunningenbeleid voor het instandhouden van de rivier, een en ander op grond van de Rivierenwet, het Baggerreglement en de Wet op de Verontreiniging van het Oppervlakte water, met betrekking tot ontgravingen, ophogingen, wateronttrekkingen en -lozingen. Hiermee samenhangend wordt het transport van vaste stoffen, zowel het zwevende als het bodem transport gemeten, en worden monsters genomen voor de bewaking van de waterkwaliteit. De afvoerbepaling speelt ook een rol bij de hoog watervoorspellingen die, mede op grond van ge gevens uit het buitenland, worden opgemaakt. Met het voorgaande summiere overzicht werd ge- illustreerd welke veelheid van doeleinden met een systeem van onderling samenhangende metingen wordt nagestreefd. Uiteraard zijn er technische verschillen tussen het deel van het informatiesysteem voor respec tievelijk de grote rivieren, het kustgebied, de meren, de kleine waterlopen en de kanalen. Hierop behoeft in dit verband evenwel niet nader te worden inge gaan. Metingen als bovengenoemd worden op grotere of kleinere schaal eveneens verricht door provincies, waterschappen, zuiveringsschappen en gemeenten, steeds met het doel de hen opgedragen taken op het gebied van de waterbeheersing en waterhuishouding te kunnen uitoefenen. Ondanks de vele waterstaatkundige eenheden en het gespreide beheer, moet niet uit het oog worden ver loren, dat Nederland waterstaatkundig wezenlijk één geheel is. In meer algemene zin worden hierna enige cate gorieën van metingen genoemd, elk voorzien van een korte opsomming die de relatie tot taken van de Rijkswaterstaat zal leggen. 68 ngt 74

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1974 | | pagina 46