zijn met een regionaal dan wel nationaal controle centrum. Het aanbod van automatische opneem- en analyse-apparatuur is beperkt, met name voor wat betreft micro-verontreinigingen als zware metalen en pesticiden. Veel wordt gedaan om hierin ver betering te brengen. Als eerste aanzet hiervoor start binnenkort een proefobjekt waarbij een automa tisch meetstation en twee meetpontons betrokken zijn. F. Grondwatervoorkomens Ten behoeve van de inventarisatie van het grond water wordt in opdracht van de Rijkswaterstaat door de Dienst Grondwater Verkenning TNO een geohydrologische kartering van Nederland uitge voerd. 3. Het meetnet Waar in het volgende over een meetnet (meetnetten) wordt gesproken, wordt bedoeld een bestaand stelsel van meetstations, dat deels aan grondige modernisering toe is, deels aanzienlijk moet worden uitgebreid om tot een grotere verfijning en een betere samenhang te komen. Vooruitlopend op een nadere analyse van de doelstellingen en de daaruit voortvloeiende taken kunnen een aantal uitgangs punten van het benodigde meetnet worden gegeven. In het volgende zijn de beschouwingen beperkt tot meetinrichtingen en -apparatuur, bedoeld om water standen, waterafvoeren, (in beweging zijnde hoeveel heden) en waterkwaliteit (hoeveelheden en concen traties van kwaliteitsbepalende stoffen) te meten. Ofschoon het wezenlijk om één meetsysteem gaat, wordt om vooral administratieve redenen onder scheid gemaakt tussen het primaire, en het secun daire net. Daarnaast bestaan er tertiaire meetnetten. Het primaire meetnet is de verzameling van meet stations die informatie verschaffen voor het water beleid in het hoofdsysteem. Dit zijn stations op plaatsen waar informatie nodig is, enerzijds voor het opstellen van het landelijke waterverdelings plan en voor het operationele waterbeheer, ander zijds voor de waterberichtgeving. Het primaire net omvat de meetstations in de rijks wateren, die de waterstaatkundige hoofdinfra structuur vormen, te weten - het zeegebied - de grote rivieren - de deltawateren - de grote meren - de grote rijksscheepvaartkanalen. Met inachtneming van het hierboven gestelde, gel den voor de keuze van lokaties, voor meetstations van het primaire net de volgende kriteria: - in de hoofdstroom, nabij uitmondingen van zij rivieren van stroomgebieden groter dan 5% van het totale stroomgebied van de hoofdstroom. - nabij splitsings- of samenvloeiingspunten. - nabij uitmondingen in zee of in een meer - boven- en benedenstrooms van stuwen en sluizen - nabij grensoverschrijdingen - nabij steden met meer dan 50.000 inwoners - op plaatsen gelegen tussen bovengenoemde pun ten, teneinde een optimale dichtheid te verkrijgen. Over het algemeen kan worden aangehouden dat een tussenstation nodig is als tussen de gegevens van twee stations niet meer kan worden geïnterpo leerd zonder dat het verlies aan nauwkeurigheid ongewenst groot wordt. Door deze kriteria liggen voor het primaire net de plaatsen van de meetstations en daarmee ook hun aantal vrijwel vast. Onder het secundaire meetnet wordt verstaan de verzameling van meetstations welke informatie ver schaffen ten behoeve van de regionale waterverde lingsplannen voor de drie hydrologische hoofd gebieden. Deze drie hoofdgebieden zijn als volgt te om schrijven. 1. Zuidwest. Dit is het gebied, dat voor zijn water voorziening afhankelijk is van de benedenloop van de grote rivieren en van de deltawateren. Het omvat de provincies Zeeland, Zuid-Holland, het westelijk deel van Noord-Brabant, en het gedeelte van Noord-Holland ten zuiden van het Noordzeekanaal. 2. Noord. Dit is het gebied dat van water voorzien wordt via het IJsselmeer. Het omvat de provin cies Groningen, Friesland, Drente, Noord- Holland ten noorden van het Noordzeekanaal en delen van Overijssel, Gelderland en Utrecht. 3. Zuidoost. Dit is het gebied van de hoge gronden, 70 ngt 74

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1974 | | pagina 48