met een natuurlijk afwateringssysteem, alsmede het gebied van de grote rivieren. Het omvat de provincies Limburg, het oosten van Noord- Brabant, het oosten van Utrecht en het grootste deel van de provincies Gelderland en Overijssel. De meetstations van het secundaire net zullen zich bevinden - op de raakvlakken met het hoofdsysteem: - lozingen op het hoofdsysteem - onttrekkingen aan het hoofdsysteem. - ter plaatse van grensoverschrijdende wateren, voor zover ze niet reeds zijn begrepen onder het primaire net. - op overige plaatsen waarvan de informatie van belang is voor de regionale waterhuishouding. Onder een tertiair meetnet wordt verstaan een ver zameling van meetstations welke informatie ver schaffen ten behoeve van de lokale waterhuishou ding of ten behoeve van studiedoeleinden. Te denken valt aan stroomgebieden, boezems, pol ders en speciale proefgebieden. De meetstations van een tertiair meetnet zullen zich bevinden op plaatsen welke zijn bepaald uit de doelstelling waartoe het meetnet is opgezet. Alge mene richtlijnen zijn hiervoor niet zonder meer te geven. 4. Doorstromingsfasen van de gegevens In het algemeen zullen de gegevens de volgende fasen doorlopen: A. Opname en registratie 1waarnemen, aftasten (visueel, mechanisch, pneu matisch, elektromagnetisch, acoustisch 2. vastleggen (berichtkaarten, tabellen, diagram men, films, ponsbanden, magneetbanden, kern geheugen); B. Transport 3. transporteren naar bewerkingscentrum (post, telefoon, inclusief peilspreker en ten behoeve van afstandsregistratie, telex, draadloos); C. Bewerking 4. administratie; 5. bij analoge registratie: digitaliseren (manuaal, semi-automatisch, volautomatisch); bij visuele registratie: ponsen; ngt 74 6. aangeven en aanbrengen van te voren bekende correcties (nulpuntsverificaties) 7. administratieve controle (op volledigheid, volg orde, wijze van weergave); 8. fysische controle (op ligging binnen het meet- bereik, mate van verandering in de tijd, samen hang tussen verschillende stations, samen hang met andere verschijnselen, zoals meteoro logische en astronomische); 9. aanbrengen van uit 7 en 8 voortvloeiende correcties; D. Verwerking 10. bepaling van afgeleide grootheden (afvoeren uit waterstanden, verdamping uit temperatuur, vochtigheid en andere); 11bepaling karakteristieke grootheden (gemid delden, standaardafwijkingen, frequentiewaar den, grenspeilen, maatgevende hoogten, casu quo afvoeren, reductiepeilen, havengetallen, harmonische constanten, spectra); 12. visuele weergave (trendlijnen, betrekkings- lijnen, frequentiekrommen); E. Vastlegging 13. publikatie (jaarboeken, tienjarige overzichten); 14. opslag (conventioneel archief, microfilm archief, geautomatiseerde databank) 15. catalogisering (kaartsysteem, grafische over zichten, geautomatiseerd zoekarchief). Ter toelichting is nog de volgende opmerking te maken De opslag vindt voor de gegevens van de basis elementen plaats direct na de verbeterfase 9. De afgeleide en de karakteristieke gegevens kunnen afzonderlijk in het archiefsysteem worden opge nomen. Als alternatief kunnen de verwerkings procedures eenduidig worden vastgelegd. Met be hulp van die procedures worden afgeleide en karak teristieke gegevens geval voor geval op aanvraag berekend en geleverd. De keuze van systeem zal onder meer afhangen van de voor ieder der genoem de methoden benodigde opslagruimte. Hoe de gegevensstroom verloopt is nader aange geven in bijgaand stroomdiagram, dat in het vol gende nader wordt besproken. De verwerkings- 71

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1974 | | pagina 49