Verslag forumdiscussie Zodra de bewerkings- en testprogramma's opera tioneel zijn zullen de gegevens, komende van het bestaande meetnet op automatische wijze worden be- en verwerkt. Geleidelijk zullen ook de opname, registratie en transmissie-apparatuur meer en meer geautomatiseerd worden. De bewerkings- en testprogramma's kunnen wel licht na enige aanpassing ook voor de door zo'n automatisch meetnet geproduceerde gegevens wor den gebruikt. Het is evenwel aan te bevelen om als reserve, zeker bij de belangrijke stations, naast het geautomati seerde systeem de analoge en van de centrale elek triciteitsvoorziening onafhankelijk werkende regis tratie te handhaven teneinde: a. in twijfelgevallen de situatie te kunnen beoor delen aan de hand van grafische registraties; b. bij uitvallen van verbindingen of van de gehele energievoorziening het vastleggen van de ge gevens veilig te stellen en de onderbrekingen te kunnen aanvullen. Ter discussie staat de vraag of de automatische be werking in een centrale computer moet geschieden of dat hiervoor regionaal opgestelde verwerkings eenheden, zo nodig onderling gekoppeld, moeten worden toegepast. Een centrale verwerkingseenheid zal efficiënter kunnen werken maar ook kwets baarder zijn. De consequenties van beide systemen worden nader onderzocht. Secundaire net Het secundaire net is nog niet tot een definitieve vorm gekomen. In de stroomgebieden in het oosten en zuiden van het land bevinden zich met een nog zeer ongelijk matige dichtheid vaste peilschalen, peilschrijvers en ponsapparatuur. Geleidelijk aan zal dit net gesaneerd worden volgens de in paragraaf 3 aangegeven principes en voor namelijk worden voorzien van automatisch wer kende ponsapparatuur. De vaste schalen en peil schrijvers zullen langzamerhand in aantal afnemen. Tot slot de volgende opmerking. Bij het verder voortschrijden van geautomatiseerde opname-, bewerkings-, opslag- en verwerkings- systemen zal men steeds moeten blijven bedenken dat het geautomatiseerde systeem slechts een stuk gereedschap is, dat gebruikt wordt voor het goed doen functioneren van de waterhuishouding van Nederland. Het zal er nimmer toe mogen leiden dat de gang van zaken in een „black box" aan het oog onttrokken wordt en in een als het ware vanzelf lopende machine wordt afgehandeld. Hoewel de kans hierop in de eerste jaren, bij het op gang brengen van het systeem, nog gering is, in een verder stadium zal men, zeker bij een ogenschijnlijk onbe rispelijk werkend systeem voortdurend oplettend moeten blijven. Naast de eis tot het te allen tijde kunnen beoor delen van de hydrologische toestand moet men bovendien steeds rekening houden met de mogelijk heid van storingen in het informatiesysteem. Oor zaken hiervoor kunnen niet alleen liggen binnen het systeem zelf, maar ook in storingen in de energievoorziening. Deze zullen zeker in de verdere toekomst niet denkbeeldig zijn, zoals overigens uit zeer actuele gebeurtenissen duidelijk is geworden. ngt 74 SAMENGESTELD DOOR IR. G. S. C. VAN BEEK Na de inleidingen werd, onder voorzitterschap van Ir. Alberda, een forum gevormd bestaande uit de sprekers van de dag. In de tamelijk beperkte tijd die het forum ter beschik king stond bleek het niet mogelijk op alle gestelde vragen in te gaan. Hieronder volgt een samenvatting. Ir. Van der Laan vraagt aan de heer Henssen welke gebieden van het land het eerst over het geautomatiseerde kadaster zullen beschikken. Hoe ziet de structuur van het werkplan voor het geautomatiseerde kadaster eruit? Antwoord: Deze vragen kunnen nog niet concreet beantwoord worden. Men stelt zich een gefaseerde realisatie voor door bijv. eerst één ambtsgebied aan te pakken met daarbinnen een gemeentegewijze aanpak. De structuur van het werkplan zal mede afhankelijk kunnen zijn van externe omstandig heden die een versnelde of verlangzaamde aanpak in een of ander gebied noodzakelijk of gewenst maken. Van der Laan: Waarom denkt men aan terminals in de regio als ook rechtstreekse informatie vanuit Heerlen mogelijk is? Antwoord: Er dient onderscheid te worden gemaakt tussen incidentele en massale informatieverstrekking. Daarnaast moeten de mutaties snel worden aangeleverd. Op een vraag van de heren Schuurkamp en Haverkamp wan neer de eerste bewaring operationeel zal zijn en in welke volg orde de andere zullen volgen kan thans geen antwoord wor den gegeven. In welke vorm de samenwerking met water- 73

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1974 | | pagina 51