triangulatie voltooide werd in 1856 opdracht ge geven de gegevens over de driehoeksmeting te ordenen voor publikatie. Als resultaat van zijn werk verscheen in 1861 de „Meetkunstige Beschrijving" [8], waarin de uitkomsten van de triangulatie zijn opgenomen, evenals een aantal tabellen voor de constructie van het graadnet in de kaart en een kort historisch overzicht, [n dit boek wordt een veel fraaier beeld van de triangulatie gegeven dan ze in werkelijkheid verdient. De driehoeksmetingen uit de verschillende jaren waren in aparte registers per jaar genoteerd. Ze waren qua opzet en nauwkeurig heid zo heterogeen dat ze slechts na ingrijpende bewerking konden worden gepubliceerd. Uit de in werkelijkheid vaak in alle richtingen dwars over elkaar heen gemeten driehoeken werd voor de publi katie een netter driehoeksnet afgeleid. De resultaten van dit net zijn in de Meetkunstige Beschrijving weergegeven. Als bijlage is hierin ook een kaart van dit merkwaardige driehoeksnet opgenomen. Het is niet bekend waar de oorspronkelijke waarnemingen zijn gebleven, zodat over de nauwkeurigheid van de metingen weinig te zeggen valt. Ook over de methode van vereffening is daardoor niets bekend geworden. Wel staat het vast dat van een aantal getrianguleerde punten de rechthoekige coördinaten berekend zijn in het platte vlak zonder de vereffende hoeken te corrigeren, hetgeen bij een niet conforme projectie uiteraard tot fouten van vele meters kan leiden [6], De Meetkunstige Beschrijving komt zelf echter tot de schatting dat de coördinaten in x en y een nauw keurigheid van ongeveer 2 meter bezitten, hetgeen voor de constructie van een kaart op de schaal 150.000 ruim voldoende was. Deze schatting komt redelijk goed overeen met hetgeen Van Riel in 1925 uit 99 punten constateerde, na vergelijking met de uitkomsten van de Rijksdriehoeksmeting.* Bij de kaartering van Limburg stuitte men op het probleem dat de primaire triangulatie van Krayen- hoff dit gebied niet had bedekt omdat het hertogdom in die tijd nog niet tot het Bataafse grondgebied behoorde. Weliswaar was in de jaren 1816-1819 deze lacune opgevuld door de triangulatie van de geografisch ingenieur J. Erzey, maar diens metingen bleken na de Belgische Opstand onvindbaar, zodat de Militaire Verkenningen genoodzaakt waren hier zelf zowel een primaire als een secundaire driehoeks meting uit te voeren. Toen de metingen geheel achter de rug waren werden in 1844 waarnemingen van Erzey teruggevonden! De reproduktie van de TMK geschiedde op het Topographisch Bureau door middel van de steen druk, een reproduktietechniek, welke in 1798 door Alois Senefelder was uitgevonden. Uitgangspunt voor de reproduktie waren de nettekeningen 150.000 welke door de Militaire Verkenningen waren samengesteld. De nettekeningen werden over genomen op transparant calqueerpapier. De calque werd daarna omgekeerd op de lithografische steen vastgemaakt, waarna de tekening hierop in spiegel beeld werd overgedrukt. De lithografische steen moest daarvoor echter tevoren zorgvuldig worden geprepareerd. De lithografische stenen kwamen uit de streek van Solenhofen in Beieren. Ze bestonden voornamelijk uit koolzure kalk. Aan de kleur kon men de hardheid herkennen: een gele kleur duidde op een zachte, een grijsgroene kleur op een hardere steensoort. De stenen hadden een formaat van 70 bij 98 cm en waren circa 4 cm dikhet gewicht bedroeg ongeveer 70 kg per stuk. Een aantal gegraveerde stenen is bij de Topografische Dienst te Delft bewaard gebleven. De steen werd na ontvangst op het Topographisch Bureau zorgvuldig gekeurd en vervolgens op een steenslijpmachine volkomen vlak geslepen. Daarna werd het oppervlak met een zwak zuur vetvrij ge maakt en gepolijst. Een gomlaag werd op de steen aangebracht en daarop een donker gekleurde „grondlaag", welke tot doel had om later bij het graveren duidelijk verschil te zien tussen de witte ingegraveerde lijnen en het donker gekleurde fond van de steen. Op de zo geprepareerde steen werden de kader- lijnen van het kaartblad, het geografisch net en de getrianguleerde punten precies geconstrueerd en ge graveerd door een van de bekwaamste graveurs. Men legde de calque van de nettekening 1:50.000 omgekeerd en passend op de steen. Tussen de calque H. F. van Riel - Topographische kaart en Rijksdriehoek- meting. Tijdschrift Kad. en Landmeetkunde, 1925. ngt 74 87

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1974 | | pagina 11